
Sdwoe aan de grensrivier met Tjeribon, de Kali Sdwoe, bereikt.
Yan Famanoekan gaat bovendien een weg zuidwaarts over
Kamarong of Pagaden Baroe, de hoofdplaats van het district
Pagaden, naar Soebang in het district Tji Herang. De geheele
afstand van Pamanoekan tot hier bedraagt 25 palen, en de weg is
allengs weer gestegen, daar Kamarong ruim 30 en hettienpalen
verder liggende Soebang ruim 80 meters boven het zeevlak ver-
heven is. Soebang ligt reeds iets zuidelijker dan Kali Djati,
waarmede het verbonden is door een weg die weder door een
koffietuin voert en daarna de Tji Asem kruist. Oostwaarts is die
weg voortgezet tot het drie palen van Soebang verwijderde
Wanaredja, dat thans de hoofdplaats van Tji Herang is. A1 die
wegen, die de voornaamste dorpen in de groote noordelijke helft
der Tji Asem- en Pamanoekan-landen met elkander verbinden,
bieden weinig bijzonders aan, maar zijn toch geenszins onbeha-
gelijk. De vlakke streken die zij doorloopen, zijn overal groen:
grasveld en bosch, sawahs en tipars, suikervelden en koffietuinen
wisselen elkander gedurig a f, en de hoog wuivende vederbossen
van in groepen vereenigde kokospalmen wijzen de kampongs der
inlanders aan, wier hutten van bamboe tusschen de tamarinden
en wariengiens gluren *).
Te Soebang, dat in een lachend dal is gelegen, begint het
Jandschap een belangwekkender voorkomen aan te nemen. Er is
hier een suikerfabriek met een belangrijken aanplant en eene
villa wier naar het gebergte gekeerde voorgalerij een bijzonder
liefelijk panorama te genieten geeft. Langs de zachtglooiende
lijnen der heuvels, slechts hier en daar door geboomte of gebouwen
gebroken, weidt de blik over onafzienbare rjjstvelden, hier door
een lichtgroen gambierveld, daar door een wel verzorgden vanielje-
tu in , ginds door een plantsoen van sierlijke kakaoboomen, elders
door een perk met jonge klappers bekoorlijk afgewisseld s).
Yan Soebang naar Segala Herang bedraagt de afstand in zuid-
zuidwestelijke richting 14± paal. De breede, goed onderhouden
weg slingert in zigzag over de hellingen en toppen der heuvelen
*) Ten Brink, t. a. p. 8.
s) Ten Brink, t. a. p. 13; Buddingh, N. O. £ , I. 113.
tusschen varens en reusachtig struikgewas, te midden waarvan
in menig ravijn de nijvere hand des landmans een berghelling
aan de wildernis heeft ontwoekerd om ze met terrasvormigen
sawahbouw te tooien. De verre bergen teekenen hunne grijsblauwe,
in het azuur des hemels wegsmeltende golving in fijne, schüchtere
trekken aan den gezichteinder. Maar alles is stil en eenzaam, en
slechts hier en daar stijgt uit een dal, waarin zieh een kampong
in het groen heeft genesteld, een lichtblauwe rookwolk omhoog,
of bestuurt een kleine knaap met een bamboerietje den tragen
gang van een weidenden buffel'). Hadden wij verkozen van Soebang
eerst naar Kali Djati te reizen, wij hadden vandaar een
meer recht zuidwaarts loopenden, 15 palen langen weg naar Segala
Herang kunnen volgen, waarbij het aigemeen karakter van het
landschap weinig verschil zou hebben getoond. "Wij zouden er
zeker eene gemakkelijke gelegenheid bij gewonnen hebben om
den waterval Tjoeroeg Agoeng te bezoeken; doch die is op zoo
geringen afstand van Segala Herang verwijderd, dat een rit van
weinig meer dan een uur ons in Staat zal stellen, dien vandaar-
uit te bereiken.
Het bergland dat onze weg doorsneden heeft, wordt Goenong
Tembakan genoemd. Het wordt door een schoon en breed plateau
van het gebergte gescheiden dat zieh op de grens van Krawang
en de Preanger verheft, en uit den Tankoeban Prahoe en Boekiet
Toenggoel met hunne uitloopers en voorbergen bestaat. Op dit
plateau, op eene hoogte van meer dan 600 meters boven de zee,
ligt, op kleinen afstand ten zuiden van Segala Herang, het heer-
lijke Tenger Agoeng, de gewone verblijfplaats van den landheer
der Tji Asem- en Pamanoekan-landen, dat met de schoonste gezichts-
punten de voordeelen van een Europeesch lente-klimaat vereenigt,
’t welk zelfs soms bij nat en nevelig weder een vuurtje in het
woonvertrek niet onwelkom maakt. Het gezicht uit het landhuis
is zoowel naar de noord- als naar de zuidzijde betooverend. Aan
de noordzijde ligt, vöor hethuis, een groot, cirkelrond grasperk,
rechts en links als omlijst door heerlijk geboomte, doch aan de
acbterzijde het gezicht vrij latende op de groepen van vrucht-
*) Ten Brink, t. a. p. 31.