
voor ons althans is geen gevaar daaraan verbonden. De ruiine
van Kedaton, reeds vroeger vermeld ') , draagt links van de
trap een viertal in een Vierkante lijst tnsschen twee rozetten
geplaatste cijfers, waaruit, volgens Friedrich, het jaartal 1251 of
1281 is te lezen. In den omtrek vindt men op vele plaatsen
figuren in menschelijke gestalte uitgebeiteld. De ruinen verdienen
een nader onderzoek en eene opzettelijke vergelijking met die
van Tjandi Penataran, daar zij, indien de ,op beide voorkomende
cijfers met juistheid zijn verklaard, uit hetzelfde tijdvak stammen
2). Eene andere merkwaardigheid dezer streek zijn eenige
kleine meren, Telägä Wiar, Telägä Bang en Telägä Argä, die
hier aan den oostelijken voet van den Lamongan liggen, en dus
een schakel vormen in de keten van meren die dezen vulkaan
van alle zij den omringen, en waarvan die aan de Probolinggosche
zijde reeds vroeger zijn vermeld 3). De desa het dichtst bij de
rui'ne van Kedaton gelegen, heet Andong biroe; een paar palen
westwaarts vandaar ligt Andong Sari, waar wij op het bedoel de
pad komen, dat ons om den > westelijken en zuidwestelijken
voet van het Jang-gebergte naar Tangoei leidt. Wij kunnen
op dien weg de vorderingen der cultuur en de toeneming der
bevolking gadeslaan, die zonder twijfel de oorzaak zijn, waarom
het district Tangoei van Poeger werd afgescheiden. Onderschei-
den perceelen, zooals Klatahan, Goreng redjä, Bandjar baroe,
Bandjar Sari, Moemboel, zijn hier ten behoeve der tabakscul-
tuur in erfpacht uitgegeven. Ook in de uitbreiding van de Gou-
vernements-koffiecultuur, die in de laatste jaren in deze residente
zoo belangrijk is geworden, hebben de Jang-hellingen
ongetwijfeld gedeeld.
Twaalf palen van Tangoei, in oostelijke richting afgelegd, bren-
gen ons terug op den weg naar Djember, waaraan 2 palen verder
Djeboeng en nog 6 palen verder genoemd hoofddorp zelf gelegen is.
Djember ligt aan een zijtak der Kali Bedadoeng; de beek,
die over vulkanische rolsteenen van verschillende soort van den
Jang afstroomt, heeft aan de linkerzijde een hooger njzenden
oever, waarop de keurig nette pasanggrahan, die van hout op
een terras is opgericht, liefelijk is gelegen. Zoowel in de vlakte
die Djember nog van den zuidwestelijken voet der bergmassa
scheidt, als längs hare hellingen opwaarts, rust het oogoplom-
merrijke wouden. Maar terwijl de waringins op de aloen-aloen,
die aan de pasanggrahan grenst, het bewijs leveren dat de
plaats nog van jeugdigen oorsprong i s , hebben ook in dit district
bevolking en cultuur zieh in de laatste jaren aanzienlijk ver-
meerderd. De koffietuinen zijn uitgebreid en de tabakscultuur
wordt gedreven zoowel op de in erfpacht uitgegeven landen
Soekäredjä, Adjoeng en Moektisari, als op ondernemingen, te
Rambi en Djember gevestigd, die op vrijwillige overeenkomsten
met de bevolking berusten. Die bevolking bestaat hier overal
schier uitsluitend uit Madoereezen, wier aantal tot dat der Java-
nen in geheel Bändäwäsä minstens staat als 5 : 1. Ongaarne
hebben beide natien omgang met elkander; de Javanen schuwen
de Madoereezen zoozeer, dat wanneer zieh personen van de laatste
natie in eene door Javanen bewoonde desa nederzetten, dezen
meestal wegtrekken om zieh verder zuidwaarts in de wildernis eene
nieuwe woonplaats te zoeken. Dit de wijze waarop Madoereezen en
Javanen hunne sawahs bewerken, blijkt al aanstonds de meerdere
geest- en werkkracht der eersten boven de laatsten. Ruwer en
minder onderworpen dan de Javaan, vereischt de Madoerees een
strenge, maar vooral eene stipt rechtvaardige behandeling. De geest
der bevolking bleek duidelijk toen in de jaren 1847 en 1848
vele Madoereezen (men zegt wel 10,000 zielen) uit Besoeki weder
naar Madoera uitweken, omdat zij niet wilden geprest worden
voor de schaars beloonde diensten aan de maritieme werken en
versterkingen te Soerabaja en dan nog door hen zelven betaalde
plaatsvervangers voor de heerediensten stellen. Ofschoon wel
eens plannen geopperd zijn om ook in Besoeki, ten behoeve der
gouvernements-cultures, het gemeentelijk landbezit in te voeren,
heeft men het echter hier nooit gewaagd aan het individueel en
erfelijk bezit der Madoereezen de hand te slaan, en is het tot
algemeene tevredenheid der bevolking, die waarlijkin dit opzicht
geene verandering begeert, veel beter nog dan in Probolinggo
tegen alle inbreuken bewaard gebleven. De Madoereezen zijn
67*