
namens den Rjjksbestuurder, en op den 29st®n namens de Toe*
menggoengs.
Door de bevolking yan den Kraton worden te Soerakarta, even-
als te Jogjakarta '), onderscheidenetakkenvannijverheidmetgoeden
uitslag beoefend; vooral de goudsmids en zadelmakers worden
gezegd uitstekend werk te leveren. Hoogst ongunstig is echter
de toestand der bevolking van den Kraton uit zedelijk oogpunt.
Zoowel onder het volk als onder de grooten moet er eene ont-
zettende verdorvenheid van zeden heersohen; afgrijselijke ver-
halen zijn daaromtrent in omloop.
Links van de noordelijke aloen-aloen ligt ook h ie r, evenals
te Jogjakarta, de groote moskee, die zieh van die der zusterstad
in niets bijzonders onderscheidt, dan dat de toren of koepel die
het hoofdgebouw kroont, geheel verguld is. Ten noorden van dezen
tempel lägt de kaoeman of priesterwijk.
Wij willen thans den Kraton en zijn voorplein verlaten om nog
eene kleine wandeling door de stad te doen. Wij gaan de poort
Pamaroekan door en bevinden ons dan op een veel smaller plein,
de Geladag genaamd, op welks midden zieh de Geladag-poort
verlieft 2). Rechts en links van deze ruimte strekt zieh een
groot drassig veld n it, dat met kangkoeng a) beplant is en
daaraan den naam van Kangkoengan ontleent. De kangkoeng is
eene, ook in het wild op moerassige plaatsen voorkomende con-
volvulacee, die fraaie bloemen draagt en waarvan de jonge bladeren
en stengels eene aangename groente opleveren.
De Geladag overgaande komen wij in de reeds vermelde
prächtige tamarindelaan, die recht noordwaarts naar het Residen-
tiehuis voert en waarmede de weg naar Bajalali, die tusschen de
westelijke Koenkoengan en de Protestantsche kerk door recht west-
waarts loopt, een rechten hoek' vormt. De kerk werd in 1832
door de leden der gemeente grootendeels op eigen kosten gesticht;
de Soesoehoenan stond den grond kosteloos af en legde zelfden
eersten steen, en de Javaansche grooten schonken op zijn voor-
heeld bijdragen voor den bouw. Het nette en vrij ruime gebouw
>) Zie bl. 630 v. 2) Boven bl. 578 en 621, noot U
3) Ipomaea reptans Poir.
heeft den vorm van een langwerpig vierkant en drie ingangen,
waarnaar men met eenige trappen opklimt.
Yoorbij de kerk liggen aan de westzijde der laan de kazerne
en stallen der lijfwachten-dragonders, de civiele gevangenis en
eenige aanzienlijke huizen van Europeanen; aan de oostzijde ligt,
tusschen twee vijvers, de toegang tot het fort, dat den naam van
Yastenburg draagt, in 1779 gebouwd, in 1832 vernieuwd werd
en een regelmatig vierkant vormt, met steenen wallen en gracht,
vier met geschut beplante bastions, officierswoningen, hospitaal,
kazernes enz. Men vindt het in sommige beschrijvingen een
„geduchte“ sterkte genoemd; een officier die er de beschrijving
van geeft welke ik hier laat volgen, schijnt van een langer
verblijf daarhinnen een anderen indruk gekregen te hebben.
„Netter, zindelijker plekje dan het fort of de benting te Solo,
hestaat geloof ik niet op de geheele wereld. 't Is of alles zoo
pas uit een doosje genomen en in elkander gezet i s , zoo poppe-
rig zien de pas geschoren boomen, de tuintjes en de helder groen
en wit geschilderde huisjes op „de cour“ er uit. Een steenen
muur, netjes besmeerd en bepleisterd, met een kanon in elk
van de vier hoeken of bastions, een grachtje met „heusch“ water
en een ophaalbrug, ziedaar de geheele schilderij, waaraan de
naam van fort „Vastenburg“ is gegeven, ’k zou haast denken bij
wjjze van parodie; want meermalen zag ik, bij het doen van
saluutschoten u i t het fort, dat de kanonnen dezelfde uitwerking
hadden alsof ze met scherp geladen er t e g e n o v e r hadden ge-
staan. Hoeveel oppervlakte die muren omsluiten, weet ik niet
ju ist, maar wel dat er een groote mate van vindingrijkheid toe
noodig is geweest om daarhinnen aan 600 menschen huisvesting
te verschaffen. E r is dan ook geen hoekje zoo klein of het is
ingenomen, hier door een magazijntje, daar door een loodsje of
bergkamertje, elders weer door een hokje waarin een paar ge-
huwde officieren met hunne geheele familie geborgen zijn ‘).Ä
Achter het fort ligt het exercitieveld, wederom met fraaie
tamarindeboomen omplant en middendoor gesneden door een pad
dat naar de Lodji wetan of Europeesche stad voert. Deze ligt
’) Gerdessen, Vijf jaren gedetacbeerd, bl, 57.