
zieh steil, bijna in den vorm van een suikerbrood, boven de
gelijkmatig dalende oppervlakte der berghelling verheft. Het heeft
het aanzien alsof de lavastroomen van den Merbaboe tegen dezen
reeds bestaanden kegel aanvloeiden en dien van alle zijden omring-
den, terwijl zij zieh allengs tot het om- en voorliggend hoogland
opbouwden. Het tusschenland tusschen deze voorbergspitsen en
den Merbaboe zal 1300 a 1400 meters hoog zijn, totdat het zieh
in de berghelling zelve weder hooger begint te verhelfen, en vormt
een vlak, rijk bebouwd plateau, uitnemend geschikt voor de teelt
van tbee, tarwe en Europeesche groenten, en dat, als handelsbelang
niet zwaarder woog dan de voorschriften der gezondheidsleer,
bijzonder zou zijn aan te bevelen om eene Europeesche boofdstad
voor Midden-Java te bouwen, ter vervanging van het zoo ongunstig
gelegen Samarang. Boven dit hoogland verheft zieh, met breede
ribben en zacht glooiende hellingen, waarvan aan de noordoos-
telijke naar Salatiga gekeerde zijde de eerste regelmatiger gevormd,
de andere eenigszins sterker zijn dan aan de overige zijden van den
berg, de breede kale kruin van den Merbaboe, die aan Salatiga
twee spitsen toekeert, door eene groote kloof of insnijdingin den
kraterwand gescheiden. Deze kloof daalt längs de noord-noord-
oostelijke helling benedenwaarts, is breed aan het begin, maar
loopt allengs smaller u it, en vormt een aan beide zijden door
een scherpen rand begrensde diepe spieet, die deze zijde des
bergs in rechtlijnige richting tot aan den voet doorsnijdt.
De omstreken van Salatiga kenmerken zieh ook door groote
vruchtbaarheid en een bewonderenswaardigen rijkdom der vegetatie.
Overal prijken de berghellingen met het frissche groen der sawahs en
met het donkere, glanzige loof van onafzienbare koffietuinen, afgewis-
seld door djati- en andere wouden en door de bevallige dorpsbosebjes,
onder wier milde schaduw zieh de desa’s en doekoeh’s der Ja-
vanen versebuilen.
Men zegt dat de opkomst dezer plaats van 1628 dagteekent,
toen er de eerste pasanggrahans zouden zijn opgericht en er zieh een
kleine bevolking onder een inlandsch hoofd zou verzameld bebben ;
maar, indien het waar is , gelijk andere overleveringen willen , dat
de naam, die eigenlijk Sela tigä, d. i. drie steenen, moet luiden, wijst
op drie steenen tempels, die hier vroeger gestaan hebben, maar van
wier afbraak in 1749 bet thans gesloopte fort de Hersteller gebouwd
i s , dan zal men wel moeten aannemen, dat dit oord reeds in den
voor-Islamietischen tijd de aandaoht van BrahmaanscheofBoeddhis-
tische priesters getrokken had. Die tempels moeten gestaan hebben
bij de beroemde badplaats, bekend onder den naam van Kali
Taman, die omstreeks een paal bezuiden bet dorp gelegen is.
E r weit daar uit verschillende bronnen een groote hoeveelheid
koud en kristalhelder water o p , dat verzameld wordt in een
grooten gemetselden vijver, Benäjä gebeeten, omgeven door
een tuin vol geurige bloemen en waarbij een planken huisje ten
dienste der badenden- is opgericht. De badplaats behoort thans
aan een der Europeesche ingezetenen van Salatiga; maar de toegang
wordt aan niemand geweigerd. Het overtollige water, door verschillende
kanalen uit den vijver afgeleid, wordt voor de besproeiing
van rijstvelden gebruikt; een weinig meer oostwaarts vindt men
nog een tweede dergelijke badplaats, waarvan zieh de mindere klasse
der inlandsche bevolking bedient *).
In den bloeitijd van het Mataramscbe rijk was, gelijk Oengaran
de eerste, zoo Salatiga de tweede rustplaats voor hen die als
gezanten, of tot het bewijzen van hulde, van Samarang naar de
Hofstad optogen, en waren de bewoners dier beide plaatsen ver-
plicht zonder betaling in al de behoeften der naar bet Hof opgaande
reizigers te voorzien. Maar ook andere historische herinneringen
zijn aan Salatiga verbonden. Den 17den Maart 1755 werd hier
door het beleid van Nikolaas Hartingh de overeenkomst tot stand
gebracht waardoor de langdurige strijd tusschen de leden van het
Mataramsche huis beeindigd en de algemeene vrede van Java
bezegeld werd2), en den 18den Sept. 1811 teekende de Generaal
Janssens te Salatiga de capitulatie, waarbij Java en Onderhoo-
righeden aan de Engelschen werden overgegeven 3).
Salatiga wordt middendoor gesneden door den grooten weg van Samarang
naar Soerakarta, längs welken de nog al talrijke, veelal van
1) Domis in Yerlih. v. h. Bat. Gen. X. 108; Buddingh, X. O. I., I. 175;
Gerdessen, Yijf jaar gedetacheerd. 47.
2) D. I I , bl. 494. 3) Zie DI. I I , bl. 577.