
matra, geboren 30 April 1797 te Maastricht, gesneuveld den
25 Mei 1849 te Kasoemba op bet eiland Bali.“
Het derde monument is het standbeeid van Jan Pieterszoon
Koen. Den 29sten Mei 1869 werd te Batavia, tijdens de feest-
viering van het 250jarig bestaan der stad, door den Gouverneur-
Generaal, in tegenwoordigbeid van Prins Mangkoe Negara, van
Pangeran Ngabehi, zoon van den Soesoehoenan, en van eenige
andere aanzienlijke Javanen, de eerste steen gelegd voor een
voetstuk, bestemd om het standbeeid van den stichter van
Batavia te dragen. Het beeid zelf werd van gelden deels in
Indie, deels in Nederland bjjeengebracht, naar bet model van
den heer Stracke door middel van galvanoplastiek in de fabriek
van den heer van Kempen te Yoorschoten vervaardigd; maar het
duurde tot den 4 den September 1876 eer het te Batavia pleehtig
kon onthuld worden. Allen die het beeid, hetzij in model in het
atelier van den beeldhouwer, hetzij in afgietsel in de fabriek
van den heer van Kempen gezien hebben, vereenigden zieh in den
lof der fiere, krijgshaftige gestalte, waarvan de indruk door de
schilderachtige Weeding uit den tijd van Koen, meesterlijk door
den beeldhouwer weergegevcn, niet weinig wordt verhoogd. Echter
schijnt het beeid te Batavia minder indruk te maken dan men
mocht verwachten. Men wijt dit aan het emplacement vöör den
hoofdingang van het kolossale paleis te Weltevreden, waarbij
h e t , schoon van aanzienlijke grootte, als wegzinkt. Het valt zoo
weinig in het oog, dat velen die het Waterlooplein bezoeken,
het nauweljjks opmerken. Ook in een ander opzicht is op dit emplacement
wel wat aan te merken. De ware plaats voor het stand-
beeld van Koen was geweest op de plek waar eenmaal het
fort stond, dat door zijn moed en beleid voor Nederland behou-
den en de kern van het oude Batavia werd. Doch het tegen-
woordig geslacht heeft alle Sympathie voor de oude stad en hare
vroegere glorie geheel verloren, en in ieder opzicht moet Oud-
Batavia voor Nieuw-Batavia wijken.
Het paleis te Weltevreden is zeker het aanzienlijkste gebouw
van geheel Nederlandsch Indie. De oprichting werd in 1809 op
last van Daendels aangevangen, met het oogmerk om het, in
plaats van het geheel door de witte mieren opdermijnde hotel
op het door hem aan de Regeering overgedane landgoed Weltevreden
') , tot een „nieuw Gouvernementaal hotel“ , ook tot woning
van den Gouverneur-Generaal zelven bestemd, te doen strekken 2).
Bjj het vertrek van Daendels was het onder dak gebracht,
maar verre van voltooid. Onder zijne opvolgers bleef de bouw
gestaakt, totdat de Commissaris-Generaal du Bus dien weder
opvatte, maar nu met het bepaalde doel om het te doen strekken
tot vereeniging der verspreide bureelen van de verschillende De-
partementen van Algemeen Bestuur, om daardoor de afdoening
van zaken te bespoedigen. Het hoofdgebouw heeft twee verdie-
pingen (iets wat zelden te Batavia voorkomt) en is aan weers-
zijden door een groot vierkant vleugelgebouw geflankeerd. In het
middendeel vindt men de Yergaderzaal der Hooge Regeering,
die hier den 28sten Januari 1828 hare eerste bijeenkomst hield.
De wanden prijkten toen, behalve met het afbeeldsel van Koning
Willem I , met de portretten van al de Gouverneurs-Generaais
die elkander van Pieter Both af hebben opgevolgd, — waarschijnlijk,
met uitzondering natuurlijk van die der Landvoogden sedert Daendels,
die het Kasteei liet sloopen, dezelfde die vroeger de Yergaderzaal
der Hooge Regeering in het Kasteei hadden versierd. Sedert
is de verzameling bijgehouden, maar dat zieh daaronder stukken
van groote kunstwaarde bevinden, is mij uit geene enkele getui-
genis gebleken. Zelfs de schelle loftrompet van de Marre wijdt
wel eenige klanken aan de hier afgebeelde staatslieden, maar zwijgt
over de kunstenaars die hunne trekken vereeuwigden. In ditge-
deelte van het gebouw vindt men ook de Audientiezaal en een
kabinet van den Gouverneur-Generaal, alsmede de bureelen der
Directie van Financien. Aan het Hoog Gerechtshof, dat hier vroeger
ook zijn zetel had, is later een afzonderlijk hotel aan de noord-
zijde van het paleis toegewezen, tevens voor de zittingen van
het Hoog Militair Gerechtshof bestemd. Ook aan andere bureelen
en administrativ moest, bij de gedurige uitbreiding der verschillende
takken van dienst, eene plaats buiten het Paleis worden
aangewezen. Het Algemeen Postkantoor werd aan den weg
*) Zie Dl. I I , blz. 575. 2) Daendels, Staat, blz. 87.
HI. 4