
Eer wjj den postweg van Wileri over de districtshoofdplaats
Troekoe naar Kendal vervolgen, willen wij het ten zuiden aan
Troekoe grenzende district Selokaton bezoeken, dat op de voor-
bergen van Prahoe en Telerep, die het schier geheel bedekken,
een bekoorlijke afwisseling van koffietuinen, djati- en andere
bosschen en mild begroeide valleien met terraswijze aangelegde
sawah’s draagt. Reeds te Wileri ziet men; op 2^ paal afstands,
op een voorbergrug van den Prahoe het dorp Sidämoekti liggen,
met een gelijknamig koffieland, d at, vroeger in huur, sedert
1877 in erfpacht bezeten, zieh over 682 bouws uitstrekt en in
1878 1083 pikols koffie opbracht *).
Te Sidämoekti verwisselen wij de vlakte met het heuvelland
en het gebied van Troekoe met dat van Seläkaton. Bij het land-
huis van Sidämoekti slaan wij een smal pad in, dat, op eene
hoogte van omstreeks 200 meters, in zuid-zuidwestelijke richting
over een der voorbergen van den Prahoe naar de desa Gebangan
voert. Dit kleine, eerst sedert 1838 opgekomen dorp heeft eene
verwonderlijk schoone ligging en een gezond en aangenaam kli-
maat. Het ligt op eene hoogte van omstreeks 250 meters en aan
den voet van een met vruchtboomen beplanten heuvel, die nog
een 30 meters hooger stijgt. Yan die hoogte den blik latende
rondgaan, overziet men in alle richtingen heuvelketens en ravij-
nen met de rijkste schakeeringen van groen getooid, en als men
zieh noordwaarts wendt, ziet men de vruchtbare golvende vlakte
begrensd door de blauwe wateren der zee, waarin men, ofschoon
de afstand omstreeks 9 palen bedraagt, bij helder weder de
schepen ziet voorbijzeilen.
Op een halven paal afstands van het dorp, in zuidwestelijke
richting ligt de bron die het bekende jodiumhoudende Gebangan-
water oplevert 2). Op den weg daarheen ziet men tallooze blok-
ken trachiet-conglomeraat van allerlei grootte en vorm wild
en woest door elkander liggen, en' hoort men in een diep ravijn
het ruischen eener onstuimige woudbeek, die zieh over warme
rolsteenen den weg naar de Kali Damar baant. Slechts een paarhonderd
schreden boven hare uitwatering kronkelt zieh deze beek
in noordelijke richting om een heuvel heen, en het is op dit punt
dat het minerale water vlak aan hären oever opwelt. Het komt in
een kleine holte, die l f voet in doorsnede heeft en 3* voet diep is,
op vier plaatsen uit het trachiet-conglomeraat te voorschijn. Boven
deze holte steken aan de noordzijde een paar groote steenen u it,
en sedert de ontdekking der bron is dit natuurlijk begin eener
bekkenvorming door het aanbrengen van andere trachietstukken
voltooid, zoodat thans het water in een onregelmatig ronde,
meer of min vijfhoekige kom is besloten. Boven het water is een
dak op stijlen gebouwd, maar tenzij in den laatsten tijd verbe-
tering mocht zijn aangebracht, zijn de genomen voorzorgen
ontoereikend om het water bij zware regens voor vermenging en
verslapping te bewaren. Ook van het bouwen van een badhuis,
waarover vroeger veel gesproken is, schijnt niets gekomen te zijn.
Het eigenaardig karakter van den Dieng, voor zoover dit in
een onuitputtelijken rijkdom van merkwaardige vulkanische ver-
schijnselen bestaat, verloochent zieh ook niet op de noordelijke
buitenhelling van den Prahoe waarop wij ons thans bevinden.
Eene tweede niet minder merkwaardige minerale bron ligt zes
ä zeven palen zuidoostwaarts van Gebangan. Wij bereiken haar
längs een weg die, afwisselend rijzend en dalend, over Soeka-
mangli naar de desa Kali Loempang voert, die op eene hoogte
van omstreeks 250 meters gelegen is. Yan hier daalt men aan-
houdend totdat men, na nog een paar palen te hebben afgelegd,
bij het gehucht Alas Asinan de minerale bron bereikt, die ook zelve,
wegens den zouten smaak des waters, Asinan ofNgasinan genoemd
wordt. Zij ligt in een zwaar bosch van djati-, dadap- en cassia-
boomen, op eene hoogte van 70 ä 80 meters boven het zeevlak,
en is kort na hare ontdekking , die in 1845 plaatshad, door
uitgraving van een ruimer bekken voorzien en door een boven
haar opgericht bamboezen hutje beschut. Het jodiumgehalte yan
deze bron is nagenoeg gelijk aan dat van de bron te Gebangan j
maar daar de bron van Ngasinan wel zesmaal zooveel water als die
to Gebangan oplevert, zou er ook zesmaal meer jodium uit kunnen
bereid worden. De hoeveelheden die men jaarlyks uit beide bron