
ändert, zal Ejang Dalem Wangsakerti haar in plechtigen optocht
komen afhalen, en met haar en zijn gansche gevolg een fees-
telijken tocht over zee maken. Een weinig beneden Rambai ligt
in de Tji Boeni een eilandje, welks aan beide einden toegespitste
vorm wel eenigszins aan een prauw herinnert. Yolgens de mee-
ning der inlanders rijst en daalt het met het water als een prauw,
en blijven twee boomen die e r, te midden van veel alang-alang, op
verrijzen, onveranderlijk in denzelfden toestand. Dat eiland zal
nu bij die gelegenheid werkelijk als vaartuig dienst doen,
met de beide boomen als masten. Zekere bultenaar, Batara
Bongkok, is door Ejang Dalem Wangsakerti met de be waking
van dit eiland-schip belast, en het geluid dat zieh hier doet
vernemen wanneer het water met geweld tegen den steenigen
oever klotst, wordt veroorzaakt door een gamelan, die Batara
Bongkok laat bespelen. Het vaartuig zal het bruidspaar over-
voeren naar den hoek van Tji Laoetèrèn in Soekapoera. Daar
en elders zullen zij zieh eenigen tijd ophouden en zieh eindelijk
nederzetten aan den zuidelijken voet van den berg Marioek, die zieh
in Tji Damar, aan het begin van de Brengbreng-keten, dicht bij
den mond der Tji Boeni, verheft, waar zij eene stad en een
rijk zullen stichten. In afwachting dezer gebeurtenissen heeft Boros
Ngora reeds vele toebereidselen gemaakt. Op den berg Hioer
stelt een hol de steenen stalling voor van het voor zijne schoon-
dochter bestemde fraaie paard, dat wel is waar onziehtbaar is,
maar toch van tijd tot tijd zijn gehinnik doet hooren. Ook de
matrassen en kussens die haar de wateren der Tji Kaso als
huwelijksgeschenk zullen toevoeren, liggen reeds lang gereed
in de gedaante van groote rotsblokken, waarlangs de rivier hären
nieuwen loop zal nemen. Yoorts groeien op den berg Hioer allerlei
reusaehtige gewassen, die de groenten voor het feestmaal zullen
leveren. Inzonderheid komen daarvoor de boros kaso, d. i. de
uitspruitsels van de glagah, in aanmerking, en zoowel om deze
bestemming, als omdat de vorst Boros Ngora zelf zieh daarnaar
noemt, durven de inlanders in deze streken de uitspruitsels der
glagah niet eten en zelfs niet met den naam van boros kaso
noemen. Yoor den laatsten stellen zij het synonieme hoemboet
kaso in de plaats, en zij houden zieh overtuigd dat wie deze
uitspruitsels eet, tot straf door een tijger zal verslonden worden ')•
Doch genoeg van Djampang tengah, dat vooral merkwaardig
is in zoover het leven der Soendaneezen zieh er vrijelijk naar
zijne eigenaardigheden ontwikkelt en den rechtstreekschen invloed
der Europeanen nog nauwelijks ondervonden heeft J). Landen
in huur of erfpacht zijn hier tot dusver niet uitgegeven, en in
dit opzicht onderscheidt het district zieh bepaaldelijk van het
aangrenzende Djampang wètan (Oost-Djampang), waar de Eu-.
ropeesehe landbouwnijverheid zieh krachtig begint te ontwikke-
len, vooral in den omtrek der nabij zijne noordgrens gelegen
en door een vroeger 3) beschreven weg met Tji Andjoer verbonden
hoofdplaats Soeka Negara, alsook westwaarts van die plaats,
längs den weg die naar Soewoeng en Sitoe Wanggi loopt,
zieh daarna noordoostwaarts wendt tot Tji Loegan in Djampang
tengah, en verder noordwaarts gaat door het district Pesser, tot
hij zieh tusschen Gekbron en Tji Andjoer aan den grooten weg
aansluit. Die ontwikkeling der landbouwnijverheid belooft aan
het thans nog onbeduidende Soeka Negara in de naaste toekomst
een toenemenden bloei. Het plaatsje ligt aàn de Tji Balapoe-
lang, die van hier af tot aan hare vereeniging met de Tji
Beber het district in zuidoostwaartsebe richtibg doorsnijdt. Een
moeielijk bergpad gaat van Soeka Negara uit oostwaarts, tusschen
den Patoeha en Toempak Roejoeng door, naar Tji Soen-
dari en Bandong. De hoogste top van den Patoeha, vroeger door
ons bestegen 4), ligt juist op de grens van Djampang wetan
en Tji Soendari, en toen wij vandaar onze blikken richtten op
de zuidwestlijke hellingen en het meer Patengan, lieten wjj
ze reeds weiden over de heuvels en dalen, de velden en stroo-
men van het eerstgenoemd district. Over het algemeen is dit
district een geheel binnenlandsch ; slechts met eene lange, zeer
smalle strook längs den linkeroever der Tji Boeni reikt het aan
den Oceaan ; want terwijl genoemde rivier de oostgrens van Djampang
tengah is , wijkt de west- of liever noordwestgrens van Tji
*) Hoogeveen, t. a. p ., bl. 509 vv. a) Vgl. echter Dl. I , bl. 450.
3) Boven, bl. 309 v. 4) Zie boven, bl. 268.