
hare woelige reede, hare van menschen en lastdieren weme-
lende wegen, hare breede Bodjongsche laan, de rijke sawahs
harer omstreken beheerscht, en, terwijl het zuidwaarts zijn ge-
zichtskring door de reeds genoemde bergen begrensd ziet, noord-
waarts onbelemmerd weiden kan over de tintelende golven der
Javazee.
Ook aan gelegenheid tot schoone wandelingen en rjjtoeren is te
Samaranggeengebrek. Heeftmen zieh ten laatste zelfs'verzadigd aan
de heerlijke Bodjongsche laan, waar bij zonsondergang het getjilp
van myriaden op het lommerrijke geboomte neerstnjkende rijst-
vogeltjes de lucht vervult, dan kan men tot afwisseling den weg
bewandelen, die, evenwijdig met het havenkanaal, naar het strand
gaat en meer en meer met Europeesche woningen bezet raakt.
Oostwaarts van de stad voeren aangename wandelingen längs
Karang Bidarä of Kebon Djait naar het Europeesche kerkhof,
dat door een hek omsloten is en met honderden grafnaalden en
tomben prijkt. Langs die begraafplaats bereikt men dan weldra
den postweg van Samarang naar Demak, die tot aan de kleine
opeengehoopte kampongs van Torbaja, op een paal afstands van
de stad op het gelijknamige land gelegen, schier geheel door
inlandsche: woningen en erven bezoomd is. Onder de kampongs
längs den weg behooren het van ouds bekende Kali Gawe
dicht bij Torbaja, en Tawang vlak bij de stad. Het particulier
land Torbaja werd ten tijde van Baffles door den Regent van
Samarang gekocht, en is thans, ten gevolge van den af-
stand van een aanzienlijk terrein aan de Ned. Indische-Spoorweg-
Maatschappij in 1868, gesplitst in een westelijk deel dat tot het
disirict Samarang, en een oostelijk dat tot het aangrenzende
district Singen Koelon gerekend wordt. Beide behooren nog aan
de erfgenamen van den eersten kooper en worden door den Regent
van Samarang en een broeder van hem bestuurd. De rijstvelden
van westelijk Torbaja, die echter wegens den ziltigen bodem van
weinig beteekenis zijn, worden besproeid door de rivier van
Torbaja, ook de Kali Gaw6 genoemd, die op de oostzijde van
den Oengaran ontspringt. Yroeger ontlastte zij zieh door ver-
schillende voor kleine prauwen bevaarbare mondingsarmen; door
welke de in den tijd der Compagnie nog al belangrijke § handeis-
en visschersplaatsen Torbaja en Kali Gawé gemeenschap met de
zee hadden. Doch het terrein schijnt h ierd ee ls door de aanslib-
bing, die deze plaatsen meer en meer van het strand verwijderde
en het vaarwater bedierf, deels ook in verband met den spoorweg-
aanleg, groote veranderingen ondergaan te hebben. E r is nu
slechts één bruikbare riviermond, die tevens de oostelijke grens
van de reede van Samarang bepaalt. De spoorweg passeert de
rivier met een brug tusschen Torbaja en het strand, en zij zelve
wordt nog slechts bezocht door de prauwtjes die aan de vis-
schers van Torbaja behooren; want daar de omstreek voor den
landbouw zoo weinig geschikt is, zoeken de bewoners van dit
dorp voornamelijk het levensonderhoud als koeli s, handwerkslie-
den of visschers en door den aanleg van vijvers voor kunstmatige
vischteeltJ).
Yooral echter is aan de bezoekers van Samarang de zooge-
naamde „groote toer“ aan te bevelen, waarvoor men zieh in de
stad, tot den matigen prijs van /'6 .— (ten wäre in den laatstentijd
het tarief mocht verhoogd zijn), van een wagen met vier paarden
voorziet. Wij volgen nu den weg die längs de oostzijde der stad van
den postweg zuidwaarts voert naar de bovenlanden. Ik merkte reeds
op, dat ook die weg tot een aanmerkelijken afstand van de stad
met tot haar gerekende kampongs en hier en daar met Europeesche
woningen bezoomd is. Een groot deel dezer kampongs behoort
tot het particulière land Paterongan, dat geheel binnen het
stadsgebied ligt, thans in het bezit is van den Chinees Beh Biauw
Tjoan, en met rijst en kokosboomen beteeld wordt. Als men het
dorp Paterongan even voorbij is, en alvorens men Djoemblang,
de hoofdplaats van het district Serondol, bereikt, buigt men vlak
aan de grens rechts om en vervolgt, over heuvelen en dalen en
>) Tgl. D. I I , bl. 468.
2) Zie over het land Torbaja het Rapport omtrent de particulière landerijen
beoosten de Tji Manoek, bl. 273. De ligging van Torbaja en Kali Gawé is
aangeduid op de kaart van Samarang in den Atlas van K. I.; maar men
zoekt die plaatsen te vergeefs op de topographische kaart, Wat Kussendrager,
Java, bl. 180, over de rivier zegt, past, blijkens de kaarten, niet meer
op hären tegenwoordigen toestand.
HI, 82