
gedolven wordt, en kan dan gemakkeljjk bewerkt worden,
wordt hard en neemt een donkerder kleur aan wanneer zjj aan
de lucht is blootgesteld. Die steensoort strekt zieh uit längs de
oevers der Solo-rivier over eene groote uitgestrektheid en wordt,
of werd althans yroeger, in Toeban, Sidajoe en Gresik op vele
plaatsen gegraven, onder anderen om de zerken te leveren voor
de graven van Javaansche vorsten en grooten. Ook is die steen
in groote hoeveelheden uitgekapt voor den bouw der vesting-
werken te Ngawi. Zjj is bij de Javanen onder den naam van
watoe tjendänä (sandelhoutsteen) of watoe kembang (bloem-
steen) bekend ').
Wjj keeren thans terug tot Ploentoeran, om vandaar den weg
näar Djepon (171 paal) te volgen. Omstreeks haiverwegen tus-
schen de dorpen Grobogan en Tjabah gaan wij de grens over
van de districten Panolan en Djepon. Nog steeds voert de weg
over kalksteenheuvelen en door djatibosschen, welke laatste in
dit distriet, ten gevolge van den verren afstand van goede afvoer-
wegen, minder dan elders hebben geleden en zooveel van hunne
oorspronkelijke gedaante behouden hebben, dat zjj als het wäre
gedenkteekenen zjjn van den rijkdom aan dit kostbaar hout
die eenmaal aan schier de geheele residentie gemeen was. Yele
djati-stammen onderscheiden zieh hier ook door ljjnrechten groei.
Dicht tot Djepon genaderd betreedt de weg de vallei van de
Loesi, waarin genoemd hoofddorp te midden van lachende vel-
den gelegen is. Nog 4 | palen door die vallei in westwaartsche
richting längs den rechteroever der Loesi afgelegd brengen ons
terug te Blora, De rjjstvelden längs de boorden dier rivier be-
slaan eene breedte van vier tot twaalf kilometers, en zijn aan
weerszijden ingesloten door djatibosschen, die zieh door zware
en fraaie stammen onderscheiden 2).
‘) Bleeker, T. y. ü . I. 1850, I. 188 v .; Teysmann, N. T. v. N. I., XI.
127 T T . ; . Junghuhn, Jav a, II. 422 v. Wat boven, bl. 729, over de zand-
steengroeven te Kadawak gezegd is , wordt door het hier gezegde nader op-
gehelderd. Bij Teysmann zjjn in de corrupte namen Beo en Kawada slechts
te nauwemood Bahoe en Kadawak te herkennen.
8) Cordes, de Djatibosschen op Java, bl. 169 w .; Bleeker in T. v. N. I.
1850, I. 188, 190.
Yan Blora spoeden wij ons terug naar Rembang, om thans
den postweg längs het strand te vervolgen. Na acht palen te
hebben afgelegd bereiken wij Lasern, eene groote en bloeiende
plaats, met meerendeeis Chineesche bevolking, die in steenen
huizen woont en wier rijkdom, naar men zegt, voornamelijk
de vrucht is van het smokkelen van opium. Deze plaats ligt op
een paar palen afstands van het strand aan de rivier van Lasern,
die slechts tot aan dit dorp bevaarbaar i s , en is tegenwoordig
de hoofdplaats van het distriet Binangoen. De Javaansche be-
woners van Lasern houden zieh veelal hezig met de vischvangst,
zoodat de postweg in de nabjjheid dier plaats verlevendigd wordt
door het gezicht der talrjjke visscherspinken, wiegelend in het
blanke schuim der groene golven van de Java-zee, of in trage
rust beddende in het mulle oeverzand. In de Javaansche njjver-
heid neemt Lasern eene voorname plaats in door zjjn scheeps-
bouw en meubelmakerjj. Hier, geljjk te Rembang en Bantjar,
bestünden vroeger belangrjjke scheepstimmerwerven, waarop
groote schepen gebouwd werden '). Meer en meer moest men
zieh echter wegens de schaarschte en duurte van het hout tot
visscherspinken en andere kleine vaartuigen bepalen, en toen
de toenemende bezwaren in de verkrjjging van het noodige ma-
teriaal ook dezen tak van Volksindustrie schier geheel hadden
doen verkwjjnen, bleef nogtans de njjvere bevolking aan den
arbeid in hout de voorkeur geven. Tal van meubelmakers en
timmerlieden die deze plaatsen bewonen, verlaten tegenwoordig
jaarljjks hunne woning om tot in Soerabaja en Kediri werk te
gaan zoeken 2).
Te Lasern is de scheepsbouw thans voornamelijk nog verte-
genwoordigd door de werf der firma Nering Bögel en Dunlop,
die te Dasoen, tusschen Lasern en het strand, aan de rivier is gelegen
en daardoor gemakkeljjke gemeenschap met de zee heeft, of-
schoon de ondiepte voör de monding der rivier een hinderpaal
voor het bouwen van schepen van grooten diepgang oplevert. De
') Yan Höevell, Beis, I. 134; Bleeker, T. v. N. I. 1850. 49; Buddingh,
N. 0. I., I. 272; Poerwä Lelänä.
s) Te Meohelen in T. v. I. T. L. en Vk., Dl. XXY. 170.