
kleeding dezer zwervers is ook hunne overige levenswijze: hunne
rustplaatsen bereiden zij zieh in de boomen, hun voedsel bestaat
uit sago die zij uit den stam van den aren-palm verkrijgen, of
uit gadoeng ') , hun kookgereedscbap uit bamboeleden, terwijl
zij zieh vuur verschaffen door twee stukken bamboe tegen elkander
te wrijven.
Yan Pangganglele gaat de weg door alang-alang en glagah
tot aan den voet van den Goenoeng Kendeng, waarvan de kam
veel dichter bij de Brantas en Lesti dan bij het Zuidergebergte
ligt en dienvolgens de noordelijke helling veel steiler is dan
de zuidelijke. De pas ligt op eene vrij aanmerkelijke hoogte
en de hier en daar afgebrokkelde, elders glibberige kalksteen
waaruit het gebergte bestaat, dwingt den ruiter of voetganger
tot de uiterste voorzichtigheid, om niet neder te störten in de
afgronden en kloven die hij overal ziet gapen. Over het alge-
meen loopt het pad door wouden van dicht en zwaar geboomte,
waarin een doodsche stilte heerscht, die slechts enkele malen
door de kreten van de dieren der wildernis wordt verbroken.
Het pad, nauwelijks twee voet breed, gaat over steilten en'
door ravijnen tamelijk recht op het strand aan. Yeel valt er
dikwijls in deze bosschen op te merken, maar natuurlijk brengt
de tijd daarin aanhoudende verandering. Zoo beschrijft een rei-
ziger twee zonderling ineengegroeide boomen, die als het wäre
een gewelfde poort vormden, waar juist het pad doorheen liep,
en , eenige palen verder, aan de zuidelijke afhelling van het gebergte,
een natuurlijke berceau, door het veelsoortigste gebladerte
gevormd, met een groote verscheidenheid van kleurige bloemen
getooid, en door tal van fraaie en liefelijk kweelende vogeltjes
verlevendigd. Een geheel ander tooneel werd gevormd door eene
kleine nederzetting voor het veilen van hout en het inzamelen
van boschproducten, die uit een 12tal huisgezinnen bestond,
maar ongetwijfeld lang is opgeruimd, daar de nomadische bevol-
king dezer streken zelden langer dan zeven of acht maanden op
dezelfde plaats blijft, en wanneer zij vertrekt hare hutten in
den brand steekt. Sporen van tijgers worden dikwijls waargeno-
’) Zie over deze aardvrucht D. I., bl. 535.
men, en waar hunne nabijheid vermoed wordt, zullen de inlan-
ders het niet wagen het woord m a t j a n uit te spreken, om-
dat zij vreezen dat de koning der wildernis het noemen van zijn
naam als een gebrek aan eerbied beschouwen en bloedig wre-
ken zal. P a m a n (oom) of k a k i (grootvader) zijn de vleiende
benamingen, waardoor zij doorgaans pogen zijne goede gezind-
heid te wekken. Eindelijk begint men het bruisen en bulderen
der baren te vernemen, maar de hooge rotswanden en duinen
die het strand tegen hare aanvallen beschermen , onttrekken nog
de zee aan den blik, Ten laatste bereikt men, na 17 palen van
Pangganglele te hebben afgelegd, een door de hevige winden
gebeukten pasanggrahan, die veelal eenige herstelling vordert
eer hij tot nachtverblijf kan dienen. Deze plaats wordt Gondang
täwä genoemd, naar een riviertje dat zieh hier in zee stört, en
is voornamelijk bekend om hare in het bosch, op eenigen afstand
van het strand, gelegen vogelnestklip, die echter sedert lang
door de Salanganen verlaten is. Maar het meest wordt de tocht
beloond door het heerlijk gezicht op den oceaan en längs de
kust, dat men van de uit spierwit zand bestaande duinen geniet.
Het strand is omzoomd door een keten van klippen in allerlei
verscheidenheid van vorm en grootte, waartegen zieh de hooge,
woedende golven te bersten stooten, zoodat hun sneeuwwit
schuim hoog tegen de wanden opstuift, en z ij, in fijnen regen
opgelost, in de zee worden teruggeworpen *).
Het tweede pad begint bij Gondang legi en gaat naar de
pasanggrahan Srigäntjä, die aan den kleinen inham van dien
naam is opgericht. Yan Gondang legi gaat men omstreeks vier
palen zachtkens dalend afwaarts tot men de vallei van de Lesti bereikt.
Is men deze doorgetrokken, dan heeft men een geheel
gelijksoortigen weg over het Kendeng-gebergte af te leggen als
zoo even beschreven werd. De paden zijn even klippig en steil,
het woud vertoont hetzelfde karakter en bevat dezelfde boom-
soorten, en het gezicht dat de oceaan oplevert is niet minder
verheven en treffend. Alleen is de weg iets minder eenzaam,
daar men, na de Lesti te zjjn overgestoken, eerst het dorpje
') Al deze bijzonderheden zjjn ontleend van Burer, t. a. p. 226—249.