
tocht met hetzelfde vervoermiddel naar de hoofdstad. De spoor-
weg loopt, gedeeltelijk zeer dicht längs het strand, aan de noord-
zijde van den postweg en daarmede nagenoeg evenwijdig, en heeft
tusschen de stations van Bangil en Pasoeroean eene lengte van
15 kilometers. De postweg is 10| paal lang en gaat over Gempeng,
Bendoengan en Kraton. Het terrein is in geringen graad heuvel-
achtig en bestaat uit eene zwarte aarde, afkomstig van de erup-
tiën van den Tenger, en blijkens de ondervinding uitnemend
geschikt voor de suikerteelt. De suikervelden zijn overal längs
den weg afgewisseld door sawahs, met rijst of tweede gewassen
beplant. Gempeng leerden wij reeds kennen ‘) , Bendoengan is
het eerste dorp in de afdeeling Pasoeroean en behoort tot het
district waarvan Kraton de hoofdplaats is en dat denzelfden
naam draagt. In de nabijheid van het dorp Kraton ligt de suikerfa-
briek Djakatra Oost, werkende op contract met het Gouvernement.
Pasoeroean is eene der voornaamste steden van Java; zoo wij
de Yorstenlanden niet mederekenen en Meester Cornelis als een
voorstad van Batavia aanmerken, is zij de vierde in rang. Hare
bevolking wordt gesteld op 38,816 zielen, waaronder 732 Europe-
anen, 2342 Chineezen, 217 Arabieren en 56 andere vreemde
Oosterlingen a). Heeds in het begin der vorige eeuw, toen zij de
zetel was van Soerapati 3) , was zij eene stad van gewicht. Eenige
jaren nadat die dappere krijgsman, wiens onaanzienlijk graf op
het kerkhof te Mantjilang, een half uur van Pasoeroean,
getoond wordt, binnen hare vesten gestorven was 4), beschreef
haar Yalentijn als met muren en veel geschut versterkt en
met 10,000 huisgezinnen bevolkt 5). De inlanders noemen de
stad ook Gembong, en Kali Gembong is de naam der rivier
die haar doorsnijdt en midden in de stad door eene fraaie breede
brug wordt overspannen. Deze rivier, die uit den bergzadel
tusschen Tenger en Ardjoena ontspringt, zal niet veel breeder
zijn dan 16 à 18 meters en is slechts voor kleine vaartuigen
h Bl. 943.
2) Regeerings-Almanak voor 1882, le. ged., bl. 4 , waar voor het eerst
eene tabel is medegedeeld van de bevolking der steden van Java met meer
dan 20,000 zielen.
3) Zie D. II, bl. 416 , 426. 4) Aid. bl. 429. 6) IV. 1. 50.
bevaarbaar. Zij is van de stad tot aan het strand tusschen gemetselde
kaden besloten, en daar de haven van Pasoeroean voor den alge-
meenen handel is opengesteld , ligt daaraan een tolkantoor, dat
ook hier den naam van „Boom" draagt. De rivier wemelt door-
gaans van sloepen en prauwtjes, die de gemeenschap onderhouden
met de schepen op de reede en de handelsgoederen op- en afvoeren ;
maar treurig is h e t, dat de verondieping van de rivier door het
slib dat zij afvoert, bij lagen waterstand het verkeer niet zelden
belemmert. Yöör den mond ligt eene zandbank, en het vaarwater
dat zij vrjj la a t, is te midden der welige strandvegetatie nau-
welijks te vinden. De groote schepen komen op paal afstands
van den wal in 5 à 7 vademen water ten anker. Het blijkt uit
deze gegevens, dat de toestand der haven van Pasoeroean niet
veel beter is dan die der meeste havens van Java’s noordkust.
In 1874 is men begonnen de haven door dwangarbeiders te laten
uitdiepen en verruimen ; maar bij gebrek aan een voldoend
aantal werklieden, is in de volgende jaren zoo weinig daarvan
gekomen, dat eigenlijk de toestand nog onveranderd is gebleven.
Men troost zieh met de gedachte, dat de aanslibbing betrek-
kelijk gering is ').
Pasoeroean heeft schoone, breede straten, en de verschillende
vreemde natiën, Chineezen, Arabieren, Bengaleezen, Boegineezen,
Mandareezen, Maleiers, hebben er afzonderlijke, regelmatige wijken.
De nette huizen en villa’s der Europeanen, gedeeltelijk längs de
door een dubbele rij prächtige tamarinden belommerde hoofd-
straat, gedeeltelijk längs de oostzijde der rivier gelegen, getuigen
van den rijkdom en de welvaart der plaats; maar vooral ook
niet minder is dit het geval met de Chineesche kampong, die
ten westen der rivier ligt, en eene ruime straat van kapitale
huizen vormt, waar de eigenaardige weelde van het Hemelsche Rijk
in woningen en tuinen met zooveel glans wordt ten toon gespreid,
dat de toeschouwer zieh in China verplaatst waant. Om de Europee-
sche en Chineesche wijken liggen de kampongs der andere vreemde
oosterlingen, der Javanen en der Madoereezen, welke laatsten
■’) Kol. Versl. 1874, bl. 131, 1875, bl. 134., 1876, bl. 131 ,1877, bl. 147,
1878, bl. 134.