
woonden. Spoedig daarop werd nu ook de omtrek van het Konings-
plein bebouwd en verrezen talrijke . woningen van Europeanen, op
nog grooteren afstand van de oude stad, te Tanah Abang, Para-
patan, Kramat en längs den weg naar Buitenzorg tot Struiswijk
en Meester Cornelia, welke beide laatste plaatsen echter niet
meer tot de Stad en Yoorsteden van Batavia gerekend worden.
Deze woningen van Europeanen zijn over het algemeen naar het-
zelfde model gebouwd en verschillen slechts in grootte en pracht. Zij
liggen op ruime erven en zijn omgeven door schaduwrijk geboomte
en bloemperken, terwijl veelal het erf of de tuin omsloten wordt door
een steenen muurtje, waarop zieh een traliehek verheft. Het
huis zelf heeft geene verdiepingen, dewijl hooge huizen bij aard-
bevingen aan meer gevaar zijn blootgesteld, en doorgaans een
pannen d ak , ofschoon eene atap-bedekking, zooals de inlandsche
woningen hebben, het doordringen der wärmte in het binnenste
der huizen veel beter zou afweren. Alle huizen hebben een meer
of min ruime voorgalerij of verandah, die met canape’s , stoelen
en tafels rijkelijk gestoffeerd is , en des avonds schitterend verlieht
placht te zijn met hanglampen, die thans veelal voor gaskroonen
hebben plaats gemaakt. Soms loopt deze galerij over het geheele
huis; is dit het geval niet, dan is er toch schier altijd een ruime
achtergalerij, die zooveel mogelijk tegen het indringen der zon-
nestralen beschut is. Deze achtergalerij is de gewone huiskamer
over dag, waar men de verschillende maaltijden nuttigt; na
zonsondergang brengt en ontvangt men bezoeken in de voorgalerij.
Aan de voor- en achtergalerij palen de binnen voor- en achtergalerij,
die zieh mede längs de geheele breedte van het huis
uitstrekken, en verbonden zijn door de middengalerij of gang,
die het eigenljjke huis midden doordeelt en in groote huizen
een aanzienlijke breedte heeft en als kamer gemeubileerd is.
Op die middengalerij komen aan weerszijden de bijzondere ver-
trekken uit, die tot slaapkamers en kleedkamers dienen en waar-
onder ook vaak een boudoir voor de vrouw, een bureau of stu-
deerkamer voor den heer des huizes voorkomen. Uit- en inwendig
zijn wanden en pijlers eenvoudig met witte kalk bepleisterd,
waarvan de zuiverheid met veel zorg onderhouden wordt. De
vloeren bestaan bij uitzondering uit marmeren platen, gewoonlijk
uit roode plavuizen, die met fraaie Chineesche of Palembangsche
matten bedekt worden. De wärmte, de vochtigheid der lucht
en de vernielende insecten ontraden het gebruik van tapjjten
en behangseis ; alleen vindt men soms een fraai karpet onder de
tafel, of is een kostbare alkatief1), zooals hier een voetkleedje
genoemd wordt, voor de canapé gespreid.
Yan alles wat verder tot eene goed ingerichte Nederlandsche
woning behoort, is in de huizen van Nieuw Batavia weinig te vinden.
Kelders hebben zij zeer zelden, schoorsteenen ofstookplaatsennooit;
want de keuken, waar men natuurlijk geen vuur ontberen kan, wordt
steeds gevonden in een der bijgebouwen achter het huis. Hier bevin-
den zieh ook de woningen der bedienden, die niet zelden met hunne
huisgezinnen een kleine kolonie vormen op het erf van den Europee-
schen meester. Ook badkamers, stallen en koetshuizen behooren tot
deze bijgebouwen, alsmede vertrekken die , onder den naam van
d i s p e n s , de plaats onzer kelders en prövisiekamers innemen.
Naar mate de Europeanen zieh in de omstreken der oude stad
verbreidden, volgden hen ook de inlanders en Chineezen, en
tusschen de Europeesche wijken zag men tal van inlandsche
kampongs verrijzen, die, voor zoover zij op lagen, vochtigen
bodem zijn gelegen, aan de gezondheid van het nieuwe Batavia
niet bevorderlijk zijn. „De gewoonte der inlanders“, zegt Dr.Bleeker
in zjjne „medische topographie van Batavia2.)“ , om hunne huizen
met geboomte te omringen, doet hier vooral hare nadeelige
zijde kennen. De ongeplaveide, slijkerige, läge en ongelijke grond
vangt de plasregens op, zonder dat er gelegenheid voor den
geheelen afloop van het water naar de rivier bestaat. De bodem,
reeds met water verzadigd, kan niet meer absorbeeren, en de
dichte beplanting der kampongs met klapperpalmen en andere
boomen laat de inwerking niet toe van de zonnestralen, die
spoedig het overtollige water zouden kunnen opheifen. Yandaar
’) De naam stamt uit het Arabisch. Zie Dozy en Engelmann, Glossaire
des mots Espagnols et Portugais , dérivés de l’Arabe, p. 8 8 , en Dozy, Diet,
dét. des noms des vêtements chez les Arabes, p. 232.
2) T. v. N. I. Y. 2. 299.