
den bezoeker herinnerde, dat hjj zieh in een Aziatisch vorstenverblijf
bevond '). De Regent was een groot liefhebber van paarden en had
niet weinig op met zijn welgevulde stallen, met Arabische, Perzische
en Bimaneesche kleppers prijkende. Graarne hield hij die groote
drijfjachten op herten waarvoor de Bandongsche vlakte zulk een
geschikt terrein biedt ä), en vele Europeanen plachten daaraan
deel te nemen, even als zij hunne paarden in den wedloop te-
gen die van den Regent lieten rennen 3). Niet zelden onthaalde
hij ook zij ne gasten op de dansen zijner rijk gekleede bedaja’s 4),
terwijl bij feestelijke gelegenheden de aloen-aloen het tooneel
was van allerlei speien en volksvermaken. Behalve de senenans
of tornooien 5) verdient daaronder vermelding een soort van
ballet, op een matje uitgevoerd door een zestal als Europeesche
vrouwen gekleede popjes van omstreeks een halven voet hoogte,
die, door een verborgen mechaniek in beweging gebracht, tot
verbazing der toeschouwers, de Europeesche danskunst door hun
sprongen en buitelingen parodieerden 6). Ook zag men er vaak,
onder de leiding van hadji’s of santri’s, het deboes of gedeboes 7),
een vertoon van zoogenaamde onkwetsbaarheid, daarin bestaande,
dat eenige ingewijden, onder aanroeping van den Profeet en den
Scheikh AbdoeT-Kadier Djilani, zieh onder woeste gebaren en dansen
scherpe ijzeren priemen schijnbaar in het lichaam staken, maar
zonder daarvan, vermoedelijk omdat de punt door een onzichtbare
veer naar binnen ging, eenig letsel te ondervinden. Doorgaans wed-
ij verde de Resident met den Regent om aan deze feesten den mees-
ten luister bij te zetten. Maar het mag hierbij niet onopgemerkt blij-
ven, dat de regent van Tji Andjoer zoowel in gastvrijheid en pracht-
liefde, als in rang en rijkdom, voor zijn ambtgenoot van Bandong
>) Reise der Novara, XI. 171. Tgl. v. Rijekevorsel, Brieven. 330.
s> Zie Dl. I , bl. 250.
3) Money, Java, X. 31; d’Almeida, Life in Java, II. 257.
4) Money, t. a. p. 30. Tgl. over de bedaja’s boven, D. I., bl. 482.
3) Zie Dl. I , bl. 585.
6) Tan Hoevell, Reis, I. 24, noemt dat spei tj6m in ; maar in geen Ma-
leisch, Soendaneesch of Javaansch woordenboek kan ik dit woord vinden.
l) Tan Hoevell, t. a. p. 25, beschrijft het uitvoerig onder den foutieven
naam k e d e b o e s . De woordenboeken van Rigg en Geerdinkschrijven g e d e b
o e s; het laatste kent ook den vorm d e b o e s.
niet onderdeed *). Tji Andjoer, dat in alles zooveel overeenkomst
met Bandong heefc, dat het bijna met dezelfde woorden kan
beschreven worden, betwist het zelfs bijna den rang van hoofd-
plaats, en was werkelijk de verblijfplaats van den Resident tot
1864, toen eindelijk uitvoering gegeven werd aan het reeds in
1856 genomen besluit, om, in het belang der administratie en
wegens strategische redenen, den zetel van het gewestelijk bestuur
naar Bandong te verplaatsen 3). Sedert dien tijd is Bandong in
sommige opzichten veel vooruitgegaan en geeft Tji Andjoer wel
eenigszins den indruk van een gevallen grootheid, daar er, door
het afbreken van vele gouvernementsgebouwen, in de anders
volkrijke plaats vele open vakken ontstaan zijn s). Maar als regent-
schapshoofdplaatsen staan Bandong en Tji Andjoer gelijk, ofliever
heeft laatstgenoemde plaats op dit oogenblik iets voor, daar de
Regent over ruimer middelen beschikt om den luister zijner hof-
houding op te houden. Bij de hervorming van het Preanger
stelsel in 1870 verloren de Regenten het recht van belasting-
heffing en willekeurige beschikking over de bevolking, waaraan
zij de met hun ambt verbonden inkomsten en voordeelen uitslui-
tend ontleenden. Bij een besluit van den Gouv. Gen. van 10 Sept. 4)
werd daarop bepaald, dat de Regenten van Bandong, Tji Andjoer
en Soemedang, behalve het vast tractement v a n / 20,000, dat
ook aan die van Limbangan en Soekapoera werd toegelegd, eene
persoonhjke toelage zouden genieten elk ten bedrage van
f 24,000, terwijl bovendien alle Preanger-regenten een gülden
zouden ontvangen voor elken uit hun regentschap aan het Gouvernement
geleverden pikol koffie, behoudens een maximum dat
voor Bandong op niet minder dan f 82,000, voor Tji Andjoer en
Soemedang beiden op f 30,000, voor Limbangan op f 10,000 en
voor Soekapoera op f 6,000 gesteld werd. Hieraan was evenwel
de voorwaarde verbonden, dat, bij vervanging der tegenwoor-
dige functionarissen, de inkomsten hunner opvolgers nader
h Zie over dergelijke feesten te Tji Andjoer v. Hoevell, Reis, I. 23; Mo-
n©y, Java, I. 25; Reise der Novara, II. 184 vv.
3) Kol. Tersl. over 1864, bl. 5. Tan Rijekevorsel, Brieven. 308.
4) Stbl., n°. 124.