
in den hoek, gevormd door de samenvloeiing van het riviertje
Batoe rana en de Kali P ep e , en is doorsneden door drie breede
straten: de Heerenstraat, de Bloemstraat en de Krakeelstraat,
en eenige nauwe dwarsstraten en stegen. Vroeger bevatte zij vele
onaanzienlijke huizen, veelal achter gekalkte muren verborgen;
doch in de laatstejaren is deze Europeesche stad zeer verfraaid, de
muren zijn grootendeels weggebroken en vele woningen kunnen met
de fraaiste in Nederlandsch-Indie wedijveren. Yroeger was de
zoogenaamde Europeesche bevolking van Soerakarta in denk- en
levenswijze meer dan half gejavaniseerd; doch ook daarin heeft
de tijd eenige verandering gebracht.
Aan de zuidzijde der Europeesche stad paalt de oude Europeesche
begraafplaats, die sedert lang niet meer gebruikt wördt,
en in den hoek dien deze met het exercitie-plein vormt, lag de
bekende Soerakartasche kweekschool voor inlandsche onderwijzers,
die in 1875 naar Magelang in Kadoe werd verplaatst. Sedert 1851,
toen zjj in werking kwam, was zij in de inlandsche hoofdstad
van Java een middelpunt van beoefening der Javaansche taal
en tot zekere hoogte een vergoeding voor het hier in 1831. op-
gerichte Instituut voor de Javaansche taal, dat in 1843, in verband
met de stichting eener afdeeling voor de opleiding van
Indische, ambtenaren aan de Akademie te Delft, was ingetrok-
ken. Aan die inrichting was de beroemde kenner der Javaansche
taal Carel Frederik Winter als onderwijzer werkzaam, terwijl hij
na hare opheffing al zijne krachten wijdde aan de samenstelling
en uitgave van geschriften, die de studie van het Javaansch in
Nederland konden bevorderen en gemakkelijk maken. In 1799
te Jogjakarta geboren, overleed hij in 1859 te Soerakarta, zonder
ooit het eiland Java verlaten of zelfs de van de Yorstenlanden
verder verwijderde residentien bezocht te hebben. Winter was op
het gebied der Javaansche taal de vraagbaak niet slechts voor
den Europeaan, maar ook voor den inlander, en stond in hoog
aanzien aan h e t' hof des Soesoehoenans. De onwaardeerbare dien-
sten die hij aan Java en Nederland bewezen heeft, zijn door zjjne
dankbare leerlingen en vereerders gehuldigd door de oprichting
van een marmeren, met zijn borstbeeld prijkend gedenkteeken,
dat den 19en Februari 1867 te Soerakarta onthuld werd ').
De nieuwe Europeesche begraafplaats ligt op eenigen afstand
ten zuiden van de oude, tusschen de oostzijde van den Kraton
en de rivier Batoe ränä. Te midden van het lange gras verheffen er
zieh eene menigte grafteekens, wier opschriften toonen, dat de
dooden die hier rüsten, schier alle natien van Europa vertegen-
woordigen.
In den noordwestelijken hoek van de Europeesche wij k ligt
het logement, in welk gebouw de Europeesche ingezetenen tevens
hunne societeit houden. Men verhaalt dat zij vroeger, des zater-
dags avonds, ook door den Soesoehoenan werd bezocht, die er dan
een deftige partij biljart speelde, maar dat de Yorst die bezoeken
staakte, nadat een pas aangekomen kolonel, die een sterke speler
was, maar de etikette niet kende, zieh verstout had het spei
van den Keizer te winnen.
Yan hier laDgs de noordzijde van het fort in de tamarindelaan
terugkeerende, bereiken wij, terwijl wij ons noordwaarts wenden,
weldra het ruime B-esidentiehuis, met het daaraan palende
kantoor, en als wij de brug voorbijgaan die hier over de Pepe
ligt, het kleine schouwburglökaal, waar soms door liefhebbers
gespeeld wordt. Westwaarts van daar ligt de uitgestrekte Mang-
koe-negaran. De prinsen van het Mangkoe-negäräsche huis ver-
tegenwoördigen in de hofstad het vooruitstrevende element. Alles
wat hun toebehoort of onder hunne bevelen staat, onderscheidt
zieh günstig van alles wat hier keizerlijk heet. De thans regee-
rende Prins heeft zieh zelfs veel aan het onderwijs, zoowel in
den Kraton als op zijne landen, laten gelegen zijn, ofschoon met
weinig bevredigende resultaten, waarom het Gouvernement, bij
zijne plannen om het in zijn naam gegeven onderwijs ook over
de Yorstenlanden uit te breiden, geen uitzondering voor het
Mangkoe-negäräsehe gebied heeft kunnen maken *). De bezoe-
kers van ’s Yorsten Kraton ondervinden echter dat hier een
geheel andere geest heerscht dan aan het keizerlijk hof. Of-
>) ZJe over "Winters leven : Handelingeü en Geschriften van het Ind. Gen.,
6e Jaarg., bl. 51, en een afbeeldsel van het monument met bijschrift van D.
H(artevelt) in T. v. N. I. Jg. 1867, D. I , hl. 523.
a) Zie Kegeeringsverslag, 1879, bl. 106, 1880, bl. 94.