
Het Maritieme établissement is de roem van Soerabaja en
de meest grootscbe stichting waarop de stad kan bogen. Het paalt
onmiddellijk aan het rechter- of oostelijke havenhoofd, en bestaat
uit een uitgestrekt bassin , met drijvend dok en een ruim en
diep toegangskanaal, evenwijdig aan de rivier, en verder uit
werkplaatsen, hellingen, magazijnen en woningen voor het personeel
van verschillenden rang en stand. Al deze uitgestrekte stichtingen
zijn verrezen of ingegraven op een plek geheel door de kunst
daarvoor geschapen, daar vroeger hier niets dan moeras, raod-
derbank en water te zien was. Voor het bouwen van zulk een
établissement zijn reeds van 1822 af verschillende plannen ge-
opperd, doch weder ter zijde gelegd; eerst toen de plaatselÿke
inspectiën van den Schoutbijnacht van den Bosch en den Gene-
raal-majoor von Gagern in 1845 tot de keuze van het thans
daarvoor gebezigde terrein geleid hadden, kon het werk met
kracht worden aangevangen, en werd het onder de hekwame
en energieke leiding van den ingénieur Geil in weinige jaren
voltooid. Merkwaardig is het vooral d a t, in tegenstelling met de
vestingwerken van Soerabaja, die van de overdrijving der
heerediensten en de daardoor veroorzaakte eilende zulke
treurige tafereelen opleverden, het Maritiem établissement in
vrijen, door dagloon betaalden arbeid is, tot stand gebracht, —
het eerste groote werk op Java dat, tegenover de beweerde
onmogelijkheid, proefondervindelijk bewezen heeft, dat de
Javaan, bij goede behandeling en betaling, ook zonder dwang
tot den arbeid te bewegen is ’). In 1864 werd een begin
gemaakt met eene belangrijke uitbreiding van het établissement,
ten gevolge van het besluit om de Gouvernements-fabriek voor
de marine en het stoomwezen, uit de stad zelve, waar zij
de plaats der in 1849 door het Gouvernement aangekochte
particulière fabriek Phoenix had ingenomen s) , naar de oevers
’) Wie de geschiedenis en de inrichting van het Maritiem établissement
nader wil leeren kennen, vindt daartoe gelegenheid in de „Mededeelingen
over de maritieme werken te Soerabaja“ , door D. L. Wolfson, in het Tijd-
sehr. v. Nijv. in ÎT. .1., D. I I (1855), bl. 55—96.
Koloniaal Versl. 1850, bl. 57 (uitgave van Kemink en Zn.).
van het bassin te verplaatsen ’). De zoo gewenschte vereeniging
der beide établissementen heeft echter, ten gevolge van allerlei
moeielijkheden en van berhaaldelijk veranderde inzichten, tot
heden haar beslag niet erlangd 2). De voornaamste gebouwen
van het établissement liggen op de smalle strook lands die de
Kali Mas van het bassin scheidt, en voorbij die gebouwen,
op de uiterste punt van den landhoek, Oedjong geheeten,
is een kustbatterij opgericht, die de reede bestrijkt en zoo-
wel den ingang der Kali Mas als dien van het bassin beschermt,
maar volgens sommigen te zwak zou zijn om de werking van
haar eigen geschut te kunnen weêrstaan. De afstand van het
Residentie-kantoor (het zoogenaamde Stadhuis) te Soerabaja tot
aan den hoek Waarop de ooster-kustbatterij is opgericht, be-
draagt 2| palen.
Wanneer men de Kali Mas tot 1800 meters van den riviermond
is opgevaren, komt men aan de citadel Prins Hendrik. Zij.
ontving dezen naam ter gedachtenis aan het bezoek door den
beminden en nog door allen die hem gekend hebben, diep be-
treurden Prins in Juni 1837 aan de stad Soerabaja gebracht,
op het tijdstip dat de Citadel nog in aanbouw was 3). De Citadel
ligt op den oostelijken oever der Kali Mas, aan hetnoorde-
lijk uiteinde der oude stad, vormt een regelmatigen vierhoek, is
door sterke buitenwerken omringd, en kan aan ruim 1500 man
plaats verleenen, schoon duizend, zegt men,meer dan toeieikend
zijn voor een krachtdadige verdediging. Bij het opbouwen bleek dat
de vaste bodem onder het kasteel te diep lag om aan het ge-
bouw door het inheien van palen genoegzame stevigheid te geven, en
het gevolg daarvan heeft zieh weldra vertoond in eene belangrijke
zakking, die echter, daar zij volkomen gelijkmatig was, de hechtheid
van het geheel niet heeft benadeeld, niettegenstaande men het
aan de hoogst gewaagde proef van een geweldig kanonvuur,
tegelijk uit vele aaneenliggende kazematten geopend, heeft bloot-
gesteld 4). De Citadel wordt als een schoon monument van
*) Koloniaal Yersl. 1864, bl. 44. -) Kol. Versl. 1881, bl. 51.
3) Overzicht der reis in K. I. door Z. K. H. Prins Hendrik der Hederlanden
gedurende het jaar 1837 (Bat. 1838), bl. 51.