
Is men de rivier overgestoken, dan ziet men dadelijk twee
andere wegen zieh van den postweg afzonderen, waarvan
de linker zuidwaarts naar Djasinga in Buitenzorg, de rechter
noordwestwaarts naar Katapang aan het strand ten zuidwesten
van Tandjong Kaik voert. Van Ketapang gaat dan weder links
een weg naar Tanara aan de Bantensche zij de der Tji Kandi, en
rechts in noordoostelijke richting naar de kampongs Toasia en
Tandjong Kaik, die ook met een weg längs het strand over
Kramat met de hoofdstad Batavia verbonden zijn.
Den grooten postweg zelven volgende rijdt men van Tangeran
met vele en sterke kronkelingen, die de afwisseling in de ver-
gezichten zeer bevorderen, over Betong, Tji Badak en Sentoel,
naar het veer over de Tji Kandi. Waar de weg over hooger
terrein voert, opent zieh bij sommige wendingen een schoon
vergezicht op de Bantensche bergen; waar hij door riviertjes
gesneden wordt, bereikt men den anderen oever over steenen
of overdekte houten bruggen. De bodem daalt weder wanneer
men het moerassig terrein längs de boorden der Tji Kandi nadert.
De overtocht geschiedt ook hier met een sasakh ofveerpont,
die door middel van een zwaar rotantouw wordt overgetrokken.
Gremakkelijk bij gemiddelden waterstand, wordt die overtocht
bezwaarlijk wanneer na langdurige droogte het water tot ver
beneden de oevers daalt, en hoogst gevaarlijk wanneer na zware
regens de wateren plotseling zwellen, en, de oevers in een oogenblik
overschrijdende, onder oorverdoovend bruisen, boomen ontwortelen
en alles medevoeren wat zij op hunnen weg ontmoeten. Maar het
zijn juist die bandjirs waaraan de rivier onderhevig is , die hier
het leggen eener brug hebben verhinderd.
Keeren wij thans in gedachten naar Meester Cornelis terug,
en volgen wij den grooten weg naar Buitenzorg tot aan den
eersten post Bidara Tjina, bij een gelijknamig landgoed gelegen.
Minder breed dan waar hij van Weltevreden naar Meester Cornelis
voert, vormt hij hier een aantal bekoorlijke kronkelingen. Eene
kleine daling noodzaakt weldra de paarden om de aanraking
met het achteraan rollend rijtuig door vliegenden ren te ontsnappen,
terwijl een oogenblik later een snerpend zweepgeklap, begeleid
door het scbril geschreeuw der inlanders, die, van de bank achter
den wagen gesprongen, met de paarden een dollen wedloop
schijnen te houden, de arme dieren tegen de kleine hoogte opdrijft,
op wier top zij onder eene groote loods, die dwars over den weg
gebouwd i s , den eindpaal van hun arbeid hebben bereikt. Alle
poststations op Java zijn ongeveer op dezelfde wijze ingericht.
Wij behooren niet tot dereizigers die haast hebben, — anders
trouwens hadden wij den spoorweg genomen, die u , toch ook
nog zonder verontrustende haast, de 55 palen van het Station
Batavia tot het Station Buitenzorg in ongeveer anderhalf uur
doet afleggen. Wij gaan dus iets doen wat in Indie slechts in
den smaak van weinigen valt. Wij gaan eene lange wandeling
in deze streek ondernemen, overtuigd dat een reiziger die over
de schoonheid der natuur van Java wil medepraten, nog wat
anders te doen heeft dan zieh zoo snel mogelijk over de groote
wegen te laten rondvoeren1).
In de streek, waar wij ons bevinden, bestaat de bodem uit
roode klei, waarin door het van de bergen ten zuiden naar het
läge strand afstroomende water kleine dalen zijn uitgespoeld.
Yan die stroomen zijn de Tji Liwong, de Tji Pinang en de
Soenter nog overig en met de gegraven Kali Baroe verschaffen
zij het water aan een groot deel der sawahs, die thans den
voor de kultuur geeffenden bodem bedekken. De hoogere ruggen
die zieh daar tusschen verhelfen, en nog van de oorspronkelijke
ongelijkheid van den bodem getuigen, zijn deels met sawah
tadahhan, die alleen door regen water bevochtigd worden 2), deels
met in boschjes verscholen kampongs bedekt. De lucht is hier
reeds veel zuiverder en frisscher dan aan het strand en zelfs
beter dan te Weltevreden, waarom dan ook te Kampong Makasser,'
ruim zes palen verder dan Bidara Tjina rechts van den postweg
gelegen, een particulier gezondheidsetablissement is gesticht,
waarvan veelvuldig wordt gebruik gemaakt.
2) De wandeling die ik hier in hoofdtrekken beschrijf, is werkelijk verricht
door den heer A. C. J. Edeling, chef van den hydrographischen dienst in
N. I., en onder den titel „botanische wandeling in den omtrek van Bidara-
Tjina,“ beschreven in het N. T. v. N. I. XXXI. 287.
2) Zie D. I 517.