
over straks nader, gemakkelijk door een spoor kon verbonden
worden, terwijl het door een ander spoor, door een afzon-
derlijken ondernemer gelegd en geëxploiteerd, in verband is gebracht
met de Gouvernements-pakhuizen. Natuurlijk heeft het
nieuw leven gebracht in de buurt waar het werd opgericht.
Ruime lokalen voor de bureaux van administratie en contrôle,
magazijnen voor goederen en materiëel, werkplaatsen van vol-
doende uitgestrektheid en van aile vereischte werktuigen en
gereedschappen voor de vervaardiging van materiëel en het
aanbrengen van noodige herstellingen voorzien, verrezen rondom
het hoofdgebouw. In die werkplaatsen werden al dadelijk het
grootste deel der wagens en rijtuigen gebouwd, vele der uit
Nederland gezonden ijzeren bruggen ineengezet, en van het
ijzer-i en houtwerk, voor de gebouwen vereischt, een belangrijk
gedeelte gereed gemaakt. Zij werden op zoo groote schaal in-
gericht, dat zij in het vervolg in de behoeften van alle even-
tueele verlengingen of zijtakken, ja van alle spoorweg-onderne-
mingen op Java en zelfs van de particulière industrie kunnen
voorzien. Geen wonder dan ook dat het Zeestrand zieh uit zijn
diep verval begon op te beuren, en zelfs vroeger geheel onbe-
woonde terreinen langzamerhand tot deze buurt getrokken werdenl).
Niet minder heeft daartoe bjjgedragen de aanleg van het reeds
met een woord vermelde havenkanaal, waardoor men getracht heeft
verbetering te brengen in den ellendigen toestand waartoe de reede
van Samarang vervallen was ten gevolge der toenemende aanslib-
bing längs de kust en der verslijking van de rivier, die vroeger
hier de eenige gemeenschap met de reede vormde. Die rivier is
sedert lang niet meer dan een moddersloot, wier onvoldoende
breedte en diepte reeds op zieh zelve een ramp voor de stad is,
daar zij het soms plotseling zwellende water niet behoorlijk kan
afvoeren en haar dus in den regentijd aan verwoestende over-
stroomingen ter prooi laat. Maar nog treuriger was het, vooral
in verband met den toenemenden handel van Samarang, dat
*) Zie over dezen spoorweg, behalve de Koloniale Verslagen, vooral het Ver-
elag van den Kaad van Beheer der Hed.-Ind.-Spoorweg-Maatschappij over
het tiende boekjaar (1873).
sedert lang de stapelplaats der producten van bjjna geheel
Midden-Java is en als eindpunt van den hierboven beschreven
spoorweg in de laatste jaren nog veel grooter gewicht heeft
erlangd, dat de gemeenschap tusschen de stad en de schepen
op de reede onzeker en in den westmoeson, wanneer vaak een
sterke branding op de bank voor den riviermond staat, in
hooge mate gevaarlijk was. De traagheid en het gebrek aan
veerkracht waarmede de maatregelen tot verbetering van den
onhoudbaren toestand zijn ontworpen en uitgevoerd, was jaren
lang een schände voor de Regeering, die destijds, uit vrees
van het batig slot te zien inkrimpen, ook tegenover de noodza-
keljjkste verbeteringen tot ellendige palliatieven de toevlucht
nam. Eindeljjk is men er in 1858 toe overgegaan om hier (even-
als te Batavia veel vroeger geBchied was) een van de rivier
afgescheiden kanaal te graven, dat aan de prauwen die de gemeenschap
van de stad met de reede onderhouden moeten,
grootere veiligheid verschaffen zou. Maar toen dit kanaal bijna
tot aan zee gereed was, begon men twijfel te koesteren omtrent
de doelmatigheid van het werk, waarom, volgens besluit van den
Gouv. Gen., in Aug. 1864 de arbeid aan het havenkanaal voor-
loopig gestaakt werd, terwijl men daarentegen pogingen begon
aan te wenden om aan de rivier een tweeden mond te geven,
die, om de zandbank heen, meerdere diepte aan de vaartuigen
zou aanbieden. In 1867 is echter de arbeid aan het kanaal
hervat, terwijl, in afwachting zijner voltooiing, de nieuwe geul
zooveel mogelijk op de vereischte diepte gebracht en gehouden
werd. In het Yerslag over 1873 kon de Regeering berichten,
dat de meest vooruitspringende gedeelten of hoofden van het
kanaal, uit ruwe stortingen van kalksteen bestaande, die zooveel
mogelijk in verband gelegd en geprofileerd waren, in 1872 vol-
tooid waren, maar dat men de gemeenschap niet verzekerd
achtte wanneer men het kanaal in open verbinding met de rivier
bracht, waarom men in 1871 den bouw eener kapitale schut-
sluis had ter hand genomen. Bovendien had men nu weder in
de monding van het kanaal met gedurige neiging tot verzanding
te worstelen, waarom men een plan in overweging nam om de