
zouden worden geregeld. De regent van Tji Andjoer, Raden
Toemenggoeng Prawira Di Redja, die zijne waardigheid in
1864 aanvaardde, is nog in het bezit der hem in 1870 toege-
kende inkomsten, maar voor Raden Toemenggoeng Koesoeina Di
Laga, die in 1874 Wira Nata Koesoema als regent van Bandong
opvolgde, is bij die gelegenheid de personeele toelage vervallen
en de koffiepremie tot een halven gulden per pikol met een
maximum van / 40,000 teruggebracht1). Men heeft in de laatste
jaren van de schitterende hofhouding der Preanger-regenten,
van die feesten, die jachten, die wedrenuen, weinig meer ge-
hoord. Het is zeer de vraag of de regent van Bandong nog de
middelen bezit om de vroegere staatsie op te houden, en de eenigs-
zins günstiger toestand van dien van Tji Andjoer is slechts
tijdelijk, terwijl de mächtige prikkel van den naijver ontbreekt,
Het Europeesche gezag heeft te Bandong gewonnen wat het
inlandsche verloren heeft. Yoor den Resident, die bij de ver-
heffing van Bandong tot hoofdplaats zieh aanvankeJgk met het
tegenover den dalem gelegen, niet zeer aanzienlijke huis van den
vroegeren Assistent-resident moest behelpen, is elders een nieuwe
meer met zijn rang overeenstemmende woning gebouwd, die in
1867 voltooid is 2).
Ofschoon Bandong, gelijk de meeste inlandsche plaatsen die
aan den grooten weg liggen, zieh ver in de lengte daarlangs
uitstrekt, heeft het toch ook zij- en dwarsstraten, die elkander
en den grooten weg onder rechte hoeken snijden. Al die wegen
zijn breed en goed onderhouden, de inlandsche woningen zjjn hier
voor een groot deel met pannen gedekt, en de geheele plaats heeft
een voorkomen van welvaart, dat een aangenamen indruk geeft3).
Bandong onderseheidt zieh van Tji Andjoer vooral door een veel
talrijker Europeesche bevolking, en dit niet slechts omdat het
de zetel is van het Bestuur, maar waarschijnlijk als een gevolg
van het aangenaam, koel klimaat; want men kon reeds dezelfde
opmerking maken, eer Bandong de hoofdplaats der Residentie
werd4). Ratuurlijk is echter met die verandering het aantal
‘) Kol. Verslag, 1875, bl. 75. gj Kol. Verslag, 1869, Bijl. S.
3) De Zieke Reiziger, 55. *) D’Almeida, II. 262,
Europeanen zeer toegenomen. E r is een assistent-resident voor
de politie, tevens voorzitter van den Landraad '); er zijn een
residentie-secretaris, eenige kommiezen , een notaris, een hoofd-
ingenieur van den Waterstaat met het hem ondergeschikt personeel,
een civiel geneesheer met toelage van het Gouvernement, een
zestal Europeesche onderwijzers aan de in 1866 geopende kweek-
school van inlandsche onderwijzers voor de Soenda-landen, enz.
De doorgaans bevallige Europeesche woningen, die het sieraad
van Bandong uitmaken, liggen meerendeeis aan den postweg,
maar ten deele ook aan de lommerrijke achterwegen en aan den
weg naar Lembang, aan welken laatsten ook de zoo even gemelde
kweekschool gebouwd werd 2j, In deze sebool bereikte in den
cursus 1877-78 het aantal der leerlingen het bij de formatie
bepaalde maximum van honderd 3).
Ik moet nog een oogenblik bij het logement te Bandong stil
staan, niet omdat het zooveel beter of slechter is dan andere
Indische logementen — zij laten allen, vooral wat de tafel be-
treft, zeer veel te wenschen overig 4) — maar omdat er zieh de
herinnering aan verbindt van een der meest bekende en merkwaar-
digste personen, die ooitin Nederlandsch Indie hunne tenten hebben
opgeslagen. Wie zieh de vele, natuurlijk wel wat sterk gekleurde
verhalen der reizigers van het leven en de eigenaardigheden van
Moeder Hauer 5) herinnert, kan zieh het logement te Bandong
bijna niet zonder haar denken, en ziet haar in de verbeelding
nog altijd daar den schepter zwaaien. In hare jeugd moet zij als
marketentster den slag van Waterloo hebben bijgewoond, en in
meer dan tachtigjarigen leeftijd stierf zij te Bandong als weduwe
van haar zevenden echtgenoot. Hare lengte wordt op zes voet
‘) Stbl. 1871, No. 169. ä) Croockewit, bl. 303. 3) Kol. Versl. 1878. bl. 110.
. De logementen worden in Indie meestal van Regeeringswege gesubsidi-
eerd maar daarentegen zijn ook de tarieren door bet openbaar gezag vast-
gesteld. Ofschoon in de laatste jaren de prijzen van alle levensbehoeften ook in
Indie geweldig gestegen zijn, heeft men die tarieven ongewijzigd gelaten. Menige
reiziger zou zeker liever wat meer betalen, om het recht te hebben een beter
onthaal te vorderen.
*) Ais voorbeelden citeer ik „de Zieke Reiziger.“ 59; Croookewit, bl. 303-
v. Rijckevorsel, Brieven. 319.