
lang gestrekten kam van den Soembing uitstraalt en Goenong
Beser geheeten wordt. De uitgestrekte Chineesche wijk van Magelang
ligt in het zuidelijk deel der plaats, längs den weg naar
Jogjakarta. De aloen-aloen, waaraan als naar gewoonte de kraton
van den Regent, die zeer groot is , en de moskee liggen, beslaat
het hoogste gedeelte van Magelang, en heeft aan zijne zuidzijde
het fort, een Vierkante aarden schans met zware vuurmonden,
die op in de bastions gemetselde fondamenten op een ijzeren
spil knnnen worden rondgedraaid. De wallen van dit fort geven
den wandelaar aan alle zijden den heerlijksten blik op de omstre-
ken te genieten. De inlandsche kampongs bevatten niets bijzonders,
maar de pasar verdient een bezoek om zijne twee lange rijen
van inlandsche en Chineesche winkels in van steen gebouwde
loodsen, die ruim voorzien zijn van rijst, koffie, zout, garens,
alsook van de vele tot huisraad en kleeding dienende artikelen,
gouden sieraden, zadels, pajongs, krissen en fijne, uit pandan-
bladeren gevlochten matten, die door de bevolking van Kadoe
worden vervaardigd *).
Een weinig ten zuiden van Magelang ligt een kleine kegel-
vormige heuvel, de Goenong Tidar genaamd, die, ofschoon hij
zieh slechts tot eene hoogte van 504 meters boven het zeevlak
of 120 meters boven den bodem waarop Magelang ligt, verheft,
een bezoek overwaardig is om het heerlijke panorama dat men
van zijnen top geniet. Nergens misschien heeft men schooner,
vrijer blik op de majestueuse tweeling-bergen Merbaboe en Merapi,
die op de grenzen van Kadoe met de Yorstenlanden verrijzen.
Bjj de Javanen echter wekt die berg eene geheel andere soort
van belangstelling op. Zij beschouwen hem als de p o e s e r of het
middelpunt van Java en meenen dat door zijne kruin de groote
spijker is gedreven waarmede het eiland aan de aarde is gehecht.
Op den top van dezen heuvel is een hoogvereerd heilig g ra f2).
*) Kussendrager, Java. 192 v.; Roorda v. Eysinga, Ld. en Vk. III. 3.50;-
Junghuhn, Reisen. 320 ; Bleeker in T. v. N. I. 1850, II. 156; Buddingh,
N. O. I., I. 177; Jagor, Reiseskizzen. 217; d’Almeida, Life in Java, II.
186; de Residentie Kadoe. 12, 123.
2) Kussendrager, Java. 108; Roorda v. Eysinga, Ld. en Yk. III. 3. 56;
Buddingh, K. O. I . , I. 177.
Rechts van den door het district Magelang gevormden midden-
rug liggen de districten Bandoengan en Menoreh, die wij thans
in de eerste plaats wat nader willen leeren kennen.
Het district Bandoengan bevat de zuidoostelijke helling van den
Soembing en het noordelijkste zijner twee voorgebergten, terwijl
de kam van het zuidelijkste grootendeels de grens tusschen Bandoengan
en Menoreh uitmaakt; het is, nevens Ngasinan, het belang-
rijkste district voor de koffiecultuur in deze aan koffiegronden
zoo rijke residentie. De hoofdplaats Bandoengan ligt 2 | p a a lW.
N. W. van Magelang, in het vlakkere gedeelte tusschen de beide
voorgebergten. Van Bandoengan gaat een pad naar Sapoeran in
Ledok, dat bij het dorp Kali Anggrek, op eene hoogte van meer
dan 800 meters, over het zuidelijke voorgebergte voert. In een
der kloven van het andere voorgebergte Staat, op niet veel minder
hoogte, bij de desa Seträ djanan '), de oude Siwa-tempel Sela
Grijä, in 1875 door den Resident Hartmann ontdekt en reeds
elders in dit werk ter sprake gebracht2).
Het district Menoreh, dat van zijne noordgrens zuidwaarts voor
een groot deel door de uitloopers van den Goenong Beser wordt
beslagen, is längs zijne oost- en zuidgrens, waar het aan Bagelen
paalt, bedekt door dat gedeelte van het Kelir-gebergte, dat onder
den naam van „gebergte van Menoreh“ bekend i s 3). Het is het eenige
gebergte van Neptunische formatie in de residentie Kadoe, bestaat
hoofdzakelijk uit kalk, en biedt in zijne puntige torenvormige
rotsen en zijne talrijke holen de gewone romantische tooneelen
der kalkgebergten aan. De namen door de Javanen aan de meest
in het oog loopende toppen gegeven, zijn niet minder fantastisch
dan hunne vormen. Den hoogsten hebben zij, met den
naam van Indra’s hemel, Soeräläjä genoemd; een tweeden heeten
zij Goenong Sela Kapal, berg van den paardesteen, omdat zij in
eenige witte plekken op zijn steilen wandde gedaante van een
paard zien, ofschoon daartoe bijzonder veel goede wil noodig
is; een derde heet Goenong Koekoesan, naar de bekendekegel-
') Zoo luidt de naam op de topographische kaart; Buddingh in T. v. K.
I., I. 2. 407, sehrijft „Setro "Wetjannan.“
*) D. I I , bl. 69. a) Boven, bl. 428, 429.