
de hoofdplaats is. Tusschen de zuidzijde van dit district en de
grens van Jogjakarta strekt zich als een zeer spitse driehoekhet
district Remaneh uit, met de Praga als basis en met den tophoek
uitloopende op de kruin van den Merapi. Het hoofddorp Soetjen
ligt aan den weg van Magelang naar Jogjakarta, I f paal van de
grens van Kadoe en 3£ paal van Moentilan. Een veel grooter
segment van de hellingen van den Merapi behoort tot het district
Probolinggo, maar toch beslaat het Kadoesche gedeeltenog
niet het vierde van den omvang des vulkaans. Het overige behoort
tot de Yorstenlanden, binnen wier grens ook de krater begrepen
is. De beschrijving van dezen steeds verwoesting dreigenden
vuurberg is daarom meer eigenaardig in het volgende hoofdstuk
te huis. Evenwel vertoonen ook zijne westelijke, zich over
Kadoe uitbreidende hellingen te veel eigenaardigs, om niet een
oogenblik onze aandacht te vergen.
De Merapi is een der werkzaamste vulkanen van Java. Niet
alleen werpt hij zonder ophouden een zware rookkolom u it, maar
tot in den jongsten tijd herhalen zich vaak hevige uitbarstingen,
die de gedaante zijner kruin groote veranderingen doen ondergaan
en niet geringe verwoestingen aanrichten. De vroegere zijn, zooals
bij de meeste vulkanen van Java, gebrekkig bekend; indetegen-
woordige eeuw hebben er meer of minder belangrijke plaats gehad
in 1822, 1823, 1832, 1837, 1 8 4 6 ,1 8 4 9 ,1 8 6 3 , 1869 en 1872.
Ook deze laatste heeft opnieuw de juistheid van Junghuhn’s opmer-
king bevestigd, dat de grootste hevigheid dier uitbarstingen zich door-
gaans richt naar de zijde van Kadoe, omdat naar die zijde de
slakken van den eruptiekegel vrij en steil van den berg beneden-
waarts rollen, zonder door een ringmuur te worden opgehouden ').
Terwijl de eruptie van 1872 voor Jogjakarta tamelijk onschade-
lijk was, kostte zij in Kadoe zelfsaan vele menschen’het leven ’).
Geen wonder dan ook dat in de districten Probolinggo en Remaneh
de koffiecultuur op lagen trap bljjft, daar de aanplant steeds met
verwoesting door de gloeiende uitwerpselen van den Merapi wordt
bedreigd 3).
1) Junghuhn. Java II. 386. 2) Kolon. Versl. 1872, bl. 5.
l ) De residence Kadoe, bl. 111.
Overal toonen de westelijke hellingen van den'Merapi de sporen
van verwoesting en omkeering; zand en steenbrokken liggenter
hoogte van honderden voeten opeen gestapeld, diep doorgroefd
door de kloven der beken, en na het vallen van zware regens
ziet men hier telkens steile wanden instorten, nieuwe puinmassa’s
aanslibben, en zware rotsblokken, door het water meegesleurd,
tot in de vlakte afdalen.
De erosie-kloven, d j o e r a n g geheeten, hebben een breede
grondvlakte en loodrechte met scherpen rand voorziene wanden,
zoodat zij in doorsnede nagenoeg Vierkant zijn, en in vele ge-
deelten dezer kloven vormen de duizenden steenbrokken lange
rijen, zoodat men zich gemakkelijk overtuigen kan, dat zij bjj
eene uitbarsting als het wäre in stroomen naar beneden zijn ge*
schoven, terwijl het eene steenblok het andere voortstuwde. Die
kloven zetten zich voort tot aan het dal van de E lä , zoodat men
er op den weg van Soetjen over Moentilan naar Magelang een
aantal te passeeren heeft.
Yan deze djoerangs is geene woester en wilder dan die van
de Pabelan, een riviertje dat wel is waar op den Merbaboe ont-
springt, maar door zijn zuidwestelijken loop in het gebied der
uitbarstingen van den Merapi komt en zich met de in west-
noordwestelijke richting van den Merapi afdalende Djoerang Apoe
vereenigt. Beide vormen tot aan dit vereenigingspunt de grens
van Kadoe, want de scherpe, inspringende hoek tusschen beide
behoort nog tot Soerakarta.
De wanden dezer kloof, gevormd uit zand en rolsteenen, met groote
rotsbrokken vermengd, zijn honderden voeten hoog, volkomen dor
en ka a l, en zoo los opeengestapeld, dat de reiziger ieder oogenblik
moet vreezen onder het puin begraven te worden. Tusschen
de millioenen steenbrokken , in de wildste verwarring dooreenge-
worpen, vormt zich de schuimende beek hare telkens van plaats
veranderende bedding. Een paar palen benoorden Moentilan voert
zij hare bruisende wateren de Elä te gemoet.
Moentilan is bekend door de zeer gezöchte matjes die in zijne
omstreken van gespleten pandan-bladeren gevlochten worden,
maar biedt overigens niets bijzonders. Yan Soetjen is die plaats
86*