
zuidzijde begrenst, bevatten een buitengewonen rijkdom van goed
bewaarde fossiele overblijfselen ‘). Yon Hochstetter was aangenaam
verrast, toen het bleek dat de Wedana hem-niet alleen een rijkelijk
avondmaal in den pasanggrahan bereid, maar ook eene groote
verzameling petrefaeten en steeuen bijeengebracht had, die hjj
hem met eene door hemzelven geteekende kaart der streek ten
geschenke aanbood. Den volgenden morgen vroeg trokken de
reizigers verder zuidwestwaarts naar Leo Tji Tjangkang, waar,
door het breken van kalksteen ten behoeve eener daar aanwezige
kalkbranderij, eene rijk met petrefaeten dooraderde koraalbank
op den top van een heuvel was bloot gelegd. Yandaar trokken
zij in dezelfde richting nog dieper het woeste, hier geheel van
zijne oorspronkelijke woudbekleeding beroofde en slechts met
alang-alang bedekte gebergte in , niet echter om jacht te maken
op'de vele tijgers die daarin huizen, maar om het honderd voet
diep in zacht puimsteen en trachiettuf ingesneden bed van de
Tji Lanang, een linkerzijtak der Tji Taroem, en van de vele
beken die zieh in haar uitstorten, te onderzoeken. Bij de samen-
vloeiing van de Tji Boerial en Tji Tangkil vonden zij vele goed
bewaarde conchylien, maar een plotseling opkomend onweder
noodzaakte hen in aller ijl te rijden naar "het bergdorp Goenoeng
Haloe, gelegen aan de Tji Dadap, een zijtak der TjiSokan, van
welker meer zuidwaarts liggend en op dit punt de grens tusschen
Rongga en het Tji Andjoersche districtTji Kondang vormend bed,
zij hier door een bergreeks gescheiden is , die tot de oostelijke
Kendeng-keten 2) behoort.
Den volgenden dag werd nu het onderzoek der Tji Lanang
hervat, die in het algemeen een noordoostelijken loop heeft. Het dal
stroomafwaarts volgende nam men een nieuwe rijke vindplaats van
petrefaeten waar in den zandsteenmuur Goenoeng Sela, waar de fossiele
overblijfselen in hunne oorspronkelijke ligplaats kunnen worden
gadegeslagen. Kort daarna werd het dal der Tji Lanang met dat
der Tji Tjamo, den volgenden linkerzijtak der Tji-Taroem, ver-
wisseld, en de uit kalkbreccien bestaande Batoe Kakapa onderzoeht.
Eindelijk werd naar het bergdorp Tji Tjabang opgebroken, dat
uit de hoogte op de kloof der Tji Taroem nederziet.
Wij slaan hier de Tji Taroem gade in dat merkwaardig gedeelte
van baren loop waarin zij heenbreekt door het uit dioriet-porfier,
trachiet-basalt en steil opgerichte kalkbanken bestaande gebergte
dat de vlakte van Bandong van die van Radja Mandala scheidt,
en in een meer dan duizend voet diepe, nauwe rotskloof de
trotschte doorbraken en watervallen van geheel Java vormt,
om kort daarna, wanneer zij dit gebergte verlaten heeft, hären
loop kalm en rüstig als bevaarbare rivier voort te zetten. In
deze woeste, huiveringwekkende, met oorspronkelijk woud bedekte
en door Verscheurende en vergiftige dieren bewoonde rotskloven
openbaart zieh de volle grootschheid der Javaansche natuur. Drie
merkwaardige punten, de doorbraak Tjoekang Raoen, de waterval
Tjoeroeg Halimoen en de doorbraak Sanghjang Heloet, liggen hier
op geringen afstand van elkander, maar wil men ze allen bezoe-
ken, dan moet men telkens naar Tji Tjabang terugkeeren, om
van het bergplateau telkens van 1000 tot 1600 voet diep in de
kloof af te dalen. Op het eerste punt wringt zieh de gansche wa-
termassa, onder ontzettend koken en bruisen, door een rotspoort
van slechts 12 voet breedte. Yan de schommelende bamboebrug
die de loodrecht dalende wanden der kloof verbindt en waaraan
deze piek den naam van Tjoekang Raoen ontleent ') , ziet men
duizelend in de ijzingwekkende dieple neder. Op het tweede punt
stört zieh de ontzettend breede waterkolom van een veertig voet
hoogen dioriet-rotswand naar beneden, met zulk een bulde-
rend geloei dat de geheele omstreek aanhoudend dreunt en het
geraas tot op grooten afstand vernomen wordt. Op het derde moet
zieh de Tji Taroem, vlak bij den steilen breukrand die het
tertiaire gebergte tegen het terras van Radja Mandala begrenst,
tusschen de slechts tien voet van, elkander verwijderde wanden
van loodrecht opnjzende zandsteenbanken, met donderend ge-
weld hären weg banen, om zieh onmiddellijk daarna met onbe-
grijpelijke vaart in een ontzachlijke diepte neder te störten 2).
‘) T j o e k a n g beteekent een vlonder of bruggetje voor voetgangers.
2) Beise der Novara, II. 184. Zie ook Yerhh. o. d. Nat. Gesch., Afd. Ld.