
hellingen treedt, in een kleine met gras enkruiden begroeide strook
landa tusschen de rots en het duin , de warme bron Karang panas te
voorschijn, die een bijzondere sterke lucht van zwavel-waterstofgas
ontwikkelt, en die een der Sultans in een diep vierkant bekken
heeft doen insluiten en met een aoort van koepel overdekken ‘).
In hare nabijheid, nog wat meer oostwaarts, vormt zieh een rot-
aige uitlooper van het gebergte, welka schedel met Pandanus
litoralis en andere struiken gekroond is en in welka naar zee
gekeerd einde eene opening ter breedte en hoogte van 6 à 7 voet
wordt gevonden, die den toegang geeft tot eene der schoonste
druipsteengrotten van Java. De ingang ia beschaduwd door
vruchtboomen, die de rota in hoogte overtreffen. De grot ia
* scheef, onregelmatig getand , 15 voet lang, 7 voet breed en ner-
gens meer dan 10 voet hoog; maar van haar ge weif-hangen
tallooze blauwachtig witte, uit concentrische lagen gevormde
stalaktieten af, in den vorm van ijskegels, orgelpijpen of kleine
Pyramiden. De wanden der grot hebben den vorm van zuilen,
van elkander gescheiden door diepe kloven, waarin van de punten
en tanden aan ’t gewelf altijd door water druppelt, zoodat een
natuurlijk druip- of regenbad ontstaat, en het is aan dit ver-
schijnsel dat de grot hären naam van Karang trètès, druipende
g rot, te danken heeft. Het kalkhoudende water zet zieh deels in
den vorm van kleine trappen op den bodem af, en verzamelt
zieh deels in kleine bekkens, vanwaar het zacht murmelend naar
huiten vloeit. Aan den ingang der grot groeien varens en mossen,
die van onderen op door het kalkwater geincrusteerd zijn, zoodat
zij van boven nog groenen en groeien, terwijl zij aan het
benedeneinde reeds in een steenmassa zijn overgegaan. Dit nuis
de beroemde grot der Ratoe Làrà Kidoel, met wie, zooala de
legende wil, de atichter van het huis van Mataram in de nauwste
hetrekking leefde, en wier raad en omgang ook de latere vorsten
1) Junghuhn, Reisen. 83, en in T. v. N. I., IV. 2, 102. Men noemt die
bron ook Karang Wédang (Kussendrager, Java. 238). Roorda van Eyainga,
Ld. en Yk., III. 3. 123, heeft dien naam abusievelijk overgedragen op de
grot Karang trètès,'en van der A a , K. 0. I . , IV. 241, beeft zichdaardoor
laten mialeiden om het bestaan van twee afzonderlijke grotten, Karang 'WÓ-
dang en Karang tritis (lees trètès), aan te nemen.
van dat huis hier vaak kwamen zoeken. Zij hadden zelfa met
dat doel nabij de grot eene woning voor zieh laten bouwen,
waarvan de overblijfaelen nog in eenige muurbrokken en een
waterput voorhandeü zjjn.
Van Mantjingan gaat onze reis naar Plbred terug, terwijl wij
vandaar längs een weg van 7 £ paal lengte, die rechtatreeks naar
Jogjakarta voert, de hoofdplaats weder bereiken.
Wij zouden thans in den omtrek der atad ook eene of meer siram-
mans of badplaatsen kunnen bezoeken, gevoed door stroomen
van levend water en door fraaie plantsoenen omringd ’) , of de
piek kunnen in oogenaehouw nemen die jaarlijks, drie dagen achter-
een, het doel is der samenkomst van duizenden bedevaartgangers,
ouden en jongen, mannen en vrouwen, Javanen en Chineezen,
ten einde zieh te reinigen en voor ziekten en rampen tebehoe-
den door te baden in het in waarheid alles behalve reine water der
Kali Winoengan, een riviertje dat uit de samenvloeiing van
eenige de hoofdplaats besproeiende beken gevormd wordt en
zieh met de Oepak dicht bij hären mond vereenigt s). Doch het
minder belangrijke mag slechts even worden aangeduid, waar
nog zooveel gewichtige onze aandacht vergt.
Wij verplaatsen ons derhalve naar den Groenoeng Damping, een
groep van woeat dooreengeworpen kalkrotsen, die drie palen
ten westen van Jogjakarta plotseling tot een hoogte van omstreeks
900 voet uit de vlakte oprijzen. Vervaarlijke rotsbrokken, deels
steil opgericht, deels schuin over elkander liggende, zoodat diepe
holen en kloven gevormd worden, vertoonen zieh als het puin
van een ingestort gebergte, zonder eenige orde opgestapeld. Uit
het midden verheft zieh een torenvormige rots met geelachtig
witte wanden, vol diepe spleten, schier loodrecht tot een hoogte
van omstreeks 150 voet. Overigens is de geheele massa, metal
hare uithollingen en duistere diepten, met een dik , ondoordringbaar,
met duizend bloemen getooid plantenkleed overtogen. Piperaceeen
Zulk een badplaats wordt beschreven door d’Almeida, t. a. p. 132. Zij
schijnt eene andere te zjjn dan de badplaats van den Sultan, die op de topographische
kaart der Residentie nabij het zuidwesteinde der atad is aan-
geduid.
jjr T. v. I. T. Ld. en Yk. X X V , bl. 213.
m .