
dan de halte Bringin en waar weder eene groote brug, met
een overspanning van 20 meters, over de Kali Toentang is geslagen.
Op den weg naar Toentang passeert men de desa Pragoeman, in
welker nabijheid de overblijfselen worden gevonden van een Tjandi,
die naar het volksgeloof het graf is van den hond van wien de
Kalangs afstammen '). De Kalangs zijn een zwervende volksstam
op Jav a , die het voorwerp is van diepe minachting, welke zieh
vooral ook uitspreekt in de legenden die over zijn oorsprong in
omloop zijn. Wij leerden ze reeds ter loops in de geschiedenis
van Java kennen 2); maar bij de beschrijving der Yorstenlanden
zullen wij gelegenheid vinden over dit uit ethnologisch oogpunt
bij uitnemendheid belangwekkend deel der bevolking van Java
in eenige nadere bijzonderheden te treden. Den vriend der natuur
is bijzonder aan te bevelen om bij Toentang af te dalen in de
diepe, romantische kloof der naar dat dorp genoemde rivier. Van
de vele watervallen die zij vormt, is de schoonste de omstreeks
80 voet hooge en zeer breede val dien zij vormt bij de desa Soe-
soehan. Men merkt in deze kloof ook het graf op van een op
jeugdigen leeftijd gestorven genie-officier, wiens kameraden zieh
beijverd hebben den door hem uitgesproken wensch te vervullen,
dat dit schoone oord zijne laatste rustplaats wezen zou 3).
Van Toentang zijn met den spoorweg nog 6.4 kilometers af
te leggen om het eindstation van den zijtak bij de vesting Willem I
te bereiken. Dit gedeelte van den weg ligt weder bijna geheel
in eene Soerakartasche enclave, maar die zieh ook wederom in
handen van een Europeeschen huurder bevindt. Bijna de geheele
streek tusschen de Toentang en het dorp Bawen, dat wij straks nader
zullen leeren kennen, wordt namelijk ingenomen door het met dui-
zenden Javanen bevolkte landgoed Ngasinan, waarop een voormalige
huurder, de heer de la Brethoniere, een fraai landhuis gebouwd
en uitgestrekte koffietuinen aangelegd heeft, maar dat thans onder
het beheer staat der liquidateuren van de Oost-indische Maat-
schappij van Administratie en Lijfrenten, wier geheel onverwachte
1) T. v. T. Ld. en Yk. van N. I. XXIV. 437.
2) Dl. II., bl. 335. 3) Bleeker, T. v. X. I. 1850. I. 269.
val voor eenige jaren aan de welvaart van velen, zoowel in bet
Moederland als op Java, zulk eene diepe wonde heeft toegebracht.
De vesting Willem I , een regelmatig vierkant met vier reduits
binnen en vier buiten den aarden hoofdwal, fraaie kazernes, officiers-
woningen, hospitaal, societeit en wat verder tot zulk een établisse-
ment behoort, ligt in de westelijke helft van den dalketel van Ambara-
wa, dien wij reeds in een ander deel van dit werk') als een vulkanische
bodemverzakking leerden kennen, wier diepste middendeel wordt
beslagen door een groot, ondoorwaadbaar, grootendeels met water-
planten bedekt moeras, de Rawa Pening.Het dal heeft de gedaante
van een halve maan, waarvan de bolle zjjde naar noord ten oosten
gekeerd is ; het heeft eene lengte van 8 en eene breedte van 4 palen
en wordt door het nagenoeg eironde, van noord naar zuid bijna
drie palen lange, van oost naar west omstreeks 2 palen breede
moeras verdeeld in eene oostelijke en westeljjke helft, die slechts
verbonden zijn door smalle strooken ten noorden en zuiden der
rawa, waarvan eerstgenoemde den spoorweg draagt. De vallei is
bevat tusschen de ribben die den Merbaboe en Telämäjä met
den Oengaran verbinden. Het hoogland dat. haar ten oosten begrenst,
werd boven reeds in zijne hoofdtrekken beschreven. Hooger is
het gebergte dat haar ten westen bepaalt envan Kadoe scheidt ,
en onder den naam van Djamboe-gebergte zijn afgeronde, met
grasvelden of koffieaanplantingen bedekte kruinen tot omstreeks
1000 meters boven de zee of 500 boven het dal verheft. Alle
wateren der omliggende hellingen, die zachtkens naar de vallei
afdalen, verzamelen zieh in de rawa Pening, die zieh op hare
beurt door de Toentang ontlast. De vallei is bij uitnemendheid
vruchtbaar en volkrijk. Met uitzondering van de rawa en het ter-
rein der vestingwerken vormt zij eene aaneenschakeling van desa’s
en sawah’s , en längs de boorden van de rawa streeft de landbouw
met aanhoudende inspanning naar uitbreiding van zjjn terrein
ten koste van het watervlak.
In natuurlijke schoonheid en schilderachtige tooneelen behoeft
de vallei van Ambarawa nauwelijks voor eenig ander deel van
Java onder te doen. Zoo bekoorlijk als het is van de vallei uit