
tegen zware vermoeienissen bestand, waarom het in Java’s Oost-
hoek zeer als trekvee ge wild is en veel naar Soerabaja wordt
uitgevoerd. Ook paarden zijn tamelijk overvloedig en alleen
de buffels zijn schaarsch. Even voorbij Eadoearan wijst een
onbeduidend riviertje de grens aan van het Soemenepsche ge-
bied, en betreden wij den bodem van het regentsohap Pamakasan.
Toen dit kleine regentsohap nog onder zijne eigen vorsten stond,
was het verdeeld in vier districten, die de ons reeds uit Soemenep
bekende namen Timor daja, Timor laoet, Barat daja en Barat laoet
droegen. De beide eerste vormden de oostelijke, de beide andere
de westelijke helft van het regentsohap, maar allen liepen samen
in de niet in deze verdeeling begrepen hoofdplaats, waartoe
echter vier kampongs gerekend werden die ieder tot öen der
districten behoorden. Sedert het landje onder Gouvernements-
bestuur is gekomen, heeft deze zonderling kunstmatige verdeeling
plaats gemaakt voor eene meer eenvoudige en doelmatige in
drie districten. Het grootste, noordelijke district heet Lambang
lor •), heeft Gantenan tot hoofdplaats en bevat de noordelijke
helft, die aan het noorderstrand slechts eene breedte van 1 ä
1 ^ paal inneemt en zieh znidwaarts allengs verbreedt; de zuide-
lijke helft, wier grootste breedte bijna 14 palen zal bedragen 2) ,
ofschoon, wegens den grooten landhoek die tegenover het eiland
Gili Badja in Oedjong Gemian eindigt, de kustlijn ruim 18 palen
lengte heeft, is thans gesplitst in de districten Boender ten
oosten en Köta ten westen, die beide veel welvarender en volkrijker
zijn dan het noordelijk district. Boender had vroeger Boelai,
maar heeft thans Galis tot hoofdplaats, Pamakasan zelf huisvest
den wadänä van Köta.
Het district dat wij het eerst betreden, is Boender; het ontleent
zijn naam aan de zeer bekende desa Boender, vroeger een der
hoofdzetels van den zoutaanmaak, thans, nn deze is ingetrokken,
*) Het woord l amb a ng beteekent volgens Hageman, T. v. N. I. 1858,
I. 344, s t r e e k , l ands t r e e k.
2) Van Vleuten, Het grondbezit in het regentsohap Pamekasan (Rott. 1873),
eene brochure die vele gewichtige bijzonderhoden over dit landschap mede-
deelt, etelt bl. 2 de breedte längs het zuiderstränd op sleohts d l 10 paal.
Dit is echter, naar de kaarten te oordeelen, stellig veel te weinig.
aanmerkelijk in gewicht gedaald. De eerste desa waarlangs de
weg hier voert, is het vlak aan het strand liggende, even be-
drjjvige als volkrijke Talang, waar vele visschers en handels-
prauwen te huis behooren. Voorbij Talang verlaat de weg
het strand en doorsnijdt eene nog al vruchtbare streek, die,
daar de kalkheuvelen hier verder van de kust terugwijken,
eene uitgestrekte, in zeer lichten graad golvende vlakte vormt,
en met vele desa’s en sawah’s prijkt. Tot die vlakte behoort
ook de zooeven vermelde landhoek, die den eersten inham waar-
door het eiland oostwaarts versmald wordt, aan de westzijde
bepaalt, en een slechts in geringe mate stompen driehoek vormt,
geheel ter linkerzijde van den grooten weg gelegen. Hij wordt
echter door vertakkingen van dien weg doorsneden. Een weinig
voorbij Talang gaat een dwarsweg af naar Galis, dat slechts |
paal ter zijde van den grooten weg ligt, en op kleinen
afstand van die districtshoofdplaats vindt men, aan het oostelijke
strand van den landhoek, de havenplaats Tjandi. Boender, door
een weg van 3f palen met Galis verbonden, ligt meer zuidwaarts,
aan een riviertje dat slechts bij hoog water een eind weegs
bevaarbaar is. Daar is het land weder kaal en moerassig en
alleen geschikt voor den zoutaanmaak en de kunstmatige visch-
teelt. De zoutwater-reservoirs, die, toen hier nog de zoutfabri-
catie gedreven werd, alleen in den westmoeson als vischvijvers
dienst deden, kunnen nu het gansche jaar door tot dat einde
gebezigd worden. Een hoogen trap van ontwikkeling heeft echter
de vischteelt ook nu nog daar niet bereikt *). Te Salolok, ander-
halven paal aan deze zijde van de hoofdplaats Pamakasan, ver-
eenigt zieh een weg die van Boender noordwestwaarts gaat,
met den postweg. Die hoofdplaats is van Kadoeara 9£ , van
Boender 4 palen verwijderd.
Pamakasan is een zindelijke, welvarende, tamelijk volkrijke
plaats, die, sedert zij onder het Nederlandsch gezag is gekomen,
veel vooruitgaat en met een flink residentiehuis verrijktis; maar
biedt den vreemdeling niets bijzonders, met uitzondering van den
in 1831 door den Pangeran gebouwden, nu door den Regent
’) Van Vleuten , t. a. p. bl. 5 en 55.