
Koffie is hier het voornaamste en, voor zoover de voor de Euro-
peesche markt bestemde artikelen betreft, nagenoeg het eenige
product. Op de vele perceelen die in deze afdeeling in huur
of erfpacht aan Europeesche ondernemers zijn afgestaan en die
over al hare districten verdeeld zijn, is tot dusver de koffieteelt
hoofdzaak, ofschoon ze ten deele ook voor den aanplant van
kina, thee en tabak zijn bestemd. Alle berghellingen dragen hier
een welig koffieplantsoen, en in verband daarmede zijn thans in
deze afdeeling overal te voet en te paard begaanbare wegen en
de noodige pasanggrahans aangelegd, ten behoeve van de inspec-
tie-reizen der ambtenaren. Een bezoek van de schoonste en
merkwaardigste punten dezer afdeeling levert dus thans slechts
weinig bezwaar op.
Wat de Gouvernements-koffieeultuur betreft, zijn vooral ook
in deze afdeeling de nitwerkselen zichtbaar van de nieuwe rege-
ling die in 1872 in de Preanger werd ingevoerd, en, toen deze
boven verwachting günstige resultaten opleverde, na een in 1875
gehouden plaatselijk onderzoek, door den Gouverneur Generaal
over geheel Java werd uitgebreid, behoudens de bevoegdheid der
Residenten om, in overleg met den Hoofdinspecteur der koffie-
cultuur of den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, wegens bij-
zondere omstandigheden daarvan af te wijken '). De hoofdtrek-
ken van het nieuwe stelsel zijn, dat de aanleg van groote tuinen
op verren afstand van de woning der cultuurplichtigen vervan-
gen wordt door den aanplant van kleine tuinen in de nabijheid
der desa’s; dat alleen de bezitters van bouwgronden en tuinerven
boven een bepaald minimum tot dienst in de koffietuinen ver-
plicht zijn en oproeping der bevolking in massa daartoe verbo-
den i s ; dat om de desa’s in de koffiedistricten een kring met een
straal van 12 palen getrokken wordt, buiten welken, zonder
*) De Preanger-regeling is vastgesteld bij besluit van 29 Jan. 1872 (Bijbl. op
het Stbl. n° 2738); zij is over de overige koffie-produeeerende gewesten van
Java,metuitzondering van Pasoeroean en het Tenger-gebergte, uitgebreid bij
besluit van 26 Mei, 1875 (Bijbl. op het Stbl. n° 3084), en ook op Pasoeroean
van toepassing verklaard bij besluit van 23 Sept. 1877 (Bijbl op het Stbl.
n° 3233). De gevolgon dezer bepalingen leert men kennen uit de Regeerings-
verslagen.
uitdrukkelijke machtiging van den Gouv. Gen., geen koffieaanplant
mag gevorderd worden, en binnen welken de woeste gronden
voor de Gouvernements-koffieeultuur moeten gereserveerd blijven,
ten zij de Resident het noodig oordeelt ze voor den inlandschen
landbouw af te staan; dat van de bevolking bij de koffiecultuur
ingedeeld, niet meer gevergd mag worden dan een jaarlijksche
aanplant van 50 boomen voor iederen planter, en zulks nog
wel alleen voor zoover de beschikbare werkkrachten hem ver-
oorloven die te onderhouden; en eindelijk, dat de bevolking,
zoowel desa’sgewijze als individueel, zieh door vrij willigen aanplant
en onderboud van het voorgeschreven getal boomen van den
aanleg van nieuwe tuinen op last der Regeering kan ontslaan, ja
zieh ook van de werkzaamheden in de reeds bestaande kan bevrijden,
wanneer deze laatste bij vrij willige overeenkomst met medewer-
king van het Bestuur door meer nabijgelegen desa’s overgenomen
of wel aan gegoede inlanders voor geheel vrij willigen aanplant
afgestaan worden. Door deze bepalingen, die zoo kennelijk de strek-
king hebben om de bezwaren der verplichte cultuur te temperen,
is tevens een weg voor de uitbreiding van vrijwilligen aanplant
geopend, die daarenboven ook door den aan het goedvinden der Residenten
overgelaten afstand van woeste gronden aan inlanders, uit-
sluitend voor de koffiecultuur en tot een maximum vanöObouws
aan denzelfden persoon, in hooge mate bevorderd wordt. Revens
de reeds vroeger buiten bemoeienis der Regeering gebleven eu
ook thans als geheel vrij willige teelt gehandhaafde pager- en kam-
pong-koffie, is n u , ten gevolgö dezer bepalingen, vooral in de
Preanger, waar zij het langst in werking zijn geweest, een vrij-
willige koffiecultuur in geregelde tuinen onder verschillende vormen
ontstaan, met dien verstände evenwel, dat alle vrijwillig door
inlanders geteelde koffie aan de verplichte levering aan het
Gouvernement tegen den bepaalden prijs onderworpen blijft. De
vrij willige koffietuinen , wier aantal in de Preanger reeds zeer
groot is en jaarlijks toeneemt, worden in drie soorten onderschei-
den. De eerste soort zijn de mardika-tuinen (d.i. v rije tuinen).
Het zijn de tuinen die bjj overeenkomst aan inlanders zijn afgestaan,
het zij omdat de cultuurplichtige bevolking ze minder