
Noesa Baroeng sehijnt te drijven. In het noordoosten yerheft
zieh de Lamongan, terwijl het groene boschkleed, om zijn voet gesla-
gen, met een lange, zeer zachte helling naar bet westen afhangt.
In het zuidwesten rijst de Smeroe uit een kamvormigen rüg, die
nabij de zee begint, plotseling als de hoogste, volkomenste kegelberg
van Java op. Een lange, onregelmatige bergreeks strekt
zieh van daar noordwaarts uit tot aan den Tenger. Ook in die
richting is de voorgrond liefelijk, gebroken tot kantige heuvels
van geringe verheffing, met groene hellingen en boschrijke kruinen;
en over de gansche streek heerscht een bevallige verscheidenheid
van bouwland, boschpartijen en grasvelden, met hier en daar
een dorpje dat onder zijne boomgaarden wegschuilt ').
Yan Kelakah naar de hoofdplaats Loemadjang bedraagt de
afstand lOf palen. De weg is aangenaam golvend en vroolijk
door den rijkdom van dierljjk leven, herten, wilde varkens,
pauwen en ander gevogelte, waardoor dit nog minder dicht
bevolkte gedeelte van Java zieh onderscheidt. Loemadjang is een
groote inlandsche negerie , met een aloen-aloen waaraan de woning
van den Patih lig t, die hier het gezag van den Regent vertegen-
woordigt, met goede regelmatig gebouwde woningen, met een
pasanggrahan, een koffiepakhuis en een poststation. De koffie-
en tabakscultuur, de eerste zoowel op erfpachts- als op Gouver-
nementsgronden, de laatste in deze afdeeling alom op groote
schaal op vrij willige overeenkomsten met de bevolking gedre-
ven, brengen er groote drukte en vertier. De pasanggrahan is
kleiner, maar niet minder aangenaam dan die te Kelakah. Hij is
fraai gelegen op den rand eener grazige hoogte, die neerziet in
een vallei, van een beek doorstroomd, die zieh wat verder in
een ravijn verliest. Het gras is hier zoo frisch, dat het met de
maische weiden van het vaderland wedijvert; de hellingen van
het dal zijn hier en daar door boschjes beschaduwd. Boven dezen
bekoorlijken voorgrond verheft zieh aan den horizon de rookende
kegel van den Smeroe, door zwarte bergruggen links aan den
oceaan, rechts aan den Tenger geschakeld s).
Loemadjang is het middelpunt der voornaamste wegen, die de
zuidelijke afdeeling van Probolinggo doorsnijden. Met den weg
van Kelakah hierheen komen er drie andere samen, waarover
ik nog een enkel woord moet zeggen. In over het algemeen
west-noordwestelijke richting gaat de weg naar Sendoerä, het
hoofddorp van Kandangan, welk noordwestelijk district van
Loemadjang, niet het minst belangrijke voor de koffie- en tabaks-
te e lt, zieh aan den oostelijken voet van den Smeroe uitbreidt en
ten noorden door het Probolinggosche Tenger begrensd wordt.
Sendoerä heeft een koffiepakhuis en ligt, 12 palen van Loemadjang,
op geringen afstand van het voormalige hoofddorp Kandangan,
waarover het pad voert dat naar het reeds vroeger ‘)
vermelde Lidä Ambä, het hoogste Tengerdorp, op de helling
van den Poendak lemboe, voert. De weg gaat van Kandangan zacht
rijzende tot aan de vrij diepe djoerang of kloof van de Kali
Mendjangan, wordt dan steiler en voert deels door koffietuinen,
deels door overblijfselen van het gedeeltelijk uitgeroeide woud
komt vervolgens in een wildernis van verstrooid groeiende bam-
boehalmen en leidt verder door lommerrijk, hoogstammig, met
mos bekleed woudgeboomte naar het dorp dat de laatste rustplaats
oplevert aan hen die aan deze zjjde in de Dasar willen afdalen *).
De tweede weg loopt 7 | paal zuid-zuidwestwaarts naar Tempeh
tengah, deels door bebouwde gronden, deels door overblijfselen
der bosschen, waarin een groote verscheidenheid van statige
woudreuzen wordt aangetroffen. Bij Tempeh tengah, al weder
met een koffiepakhuis, overigens een onbeduidend dorp, verdeelt,
zieh de weg. De rechtsche tak gaat naar Pasirian (5{ paal), aan
den zuidoostelijken voet van den Smeroe. Niet ver vandaar ligt
Doekoe Penanggal en nabij dit dorp vindt men, te midden der
maagdelijke bosschen die zieh tot aan het strand uitstrekken, de
weinig bekende overblijfselen van Tjandi Ardipoerä 3). Delinksche
tak van den weg gaat door geheel v lak , afwisselend met alang-alang
en bosch bekleed en van pauwen wemelend land, naar Paras
gowong (4{ paal), nabij den Zuider-oceaan. Hier is op dekruin
eener 60 voet hooge klip een pandäpä gebouwd, die eenprach