
r a n g k a h , en wat daarbinnen lag noemde men de N e g â r â (Kr.
Negari), welk woord wij in dezen zin door „de hoofdatad“ kun-
nen yertalen, of ook s a d j ë r o n n i n g - r a n g k a h (Kr. salë-
b ë t t i n g - r a n g k a h ) , d. i. „wat binnen de barrières ligt“. Om
de Negara heen lagen de uitgestrekte landerijen waarvan de
inkomsten öf door den vorst zelven getrokken werden 6f aan
zijn bloedverwanten, hoveliDgen en beambten tot hun levens-
onderhoud waren afgestaan. Dit gedeelte heette, in tegenstelling
met het eerste, s a d j a b a n n i n g - n e g a r a , „buiten de hoofd-
plaats“ , of s a dj ab an n i n g - r a n g k a h , „buiten de barrières“,
en de grenzen hiervan waren tevens de grenzen, wa t e s , van het
rijksgebied in engeren zin. Maar als buitenste kring kwamen daarbjj
nog de m a n tj â n e g â r â o f afgelegen landen, die als leenge westen
bestuurd werden door Regenten, die ieder in hun gebied op
kleinere sch aal een Kraton, eene Negara en eenige daarbuiten
liggende districten hadden, en aan den Rijksvorst eene schatting
opbrachten, in oorlog hem met troepen bijstonden en van tijd
tot tijd zijn Hof bezochten om hem de vereischte hulde te bewijzen.
Thans, nu het eigenlijk rjjksgebied tusschen de vorsten van
Soerakarta en Jogjakarta verdeeld i s , zijn er natuurlijk twee
hoofdsteden, ieder uit een Kraton en zijne omgeving bestaande,
en twee kringen van buiten die hoofdsteden gelegen landen.
Jogjakarta is als het wäre een kopie van Soerakarta in wat
kleineren maatstaf. Mäntja negara hebben deze rijken niet meer,
daar het laatste overschot daarvan in 1830 bij het Nederlandsch
gebied werd ingelijfd l). De onafhankelijke prinsen hebben hun
aandeel zoowel in de Negara als daarbuiten. In de eerste hebben
zij een eigen Kraton en daarbij behoorende wijk, en buiten de
barrières onderscheidene meer of minder aaneenliggende land-
streken, door het gebied der Torsten ingesloten.
Tan de twintig Toemenggoengs van den Soesoehoenan zijn er
dertien wier werkkring uitsluitend tot de Negara betrekking
heeft, en zeven wier functiën bestaan in de handhaving van orde
en veiligheid daarbuiten. De eerstgenoemden worden met het oog
op hun ambt Boepati, d. i. heer, regent, geheeten. De Negara
des Soesoehoenans, die een omtrek heeft van niet minder dan
15 palen, is nameljjk in 13 districten of wijken gesplitst, en
elke Boepati is bestuurder van eene dezer afdeelingen, die daarom
kaboepatens heeten. Elke kaboepaten heet naar hären Boepati
en bevat weder een grooter of kleiner aantal kampongs, ieder
onder haar eigen hoofd. De dalems en erven der Pangerans zijn
echter niet onder de kaboepatens begrepen; daar iedere prins
meester is op zijn eigen terrein. Het aanzienlijke deel der Negara
dat tot de Mangkoe-negaran behoort, is er uit den aard der zaak
buitengesloten.
Onder deze 13 Boepati’s zijn er weder acht die de waardigheid
bekleeden van Najäkä of Rjjksraad, en als zoodanig een raad-
gevend College vormen, dat den Rijksbestuurder in de zaken
van zjjn beheer is toegevoegd. Tier van deze acht hebben hunne
pasebans of de plaats waar zij ambtshalve zitting houden en
gehoor ■verleenen, in den kraton zelven, binnen de poort Sri
Menganti, en heeten daarom W a d an ä d j e r o (of l e b e t ) ,
„binnen-Wadänä’s ; “ de vier andere, Wa d ä n ä d j ä b ä (of
djawi ) „buiten-Wadänä’s “ genoemd, hebben hun paseban buiten
den eigenlijken kraton, aan de noordelijke aloen-aloen. Dit
hangt tevens samen met eenige werkzaamheden die zij voor het
opzicht en onderhoud, gene van het inwendige des kratons, deze
van het voorplein en de daarbij behoorende gebouwen, te ver-
vullen hebben. Met het oog op deze werkzaamheden is in elke
der beide klassen een der vier wadänä’s de loerah of chef der drie
overige. Nog moet worden opgemerkt, dat deze wadänä's steeds
ter beschikking van den Soesoehoenan zijn voor a j a h h a n s of
eommissies, ook zendingen buiten de grenzen daaronder begrepen.
De vijf overigeBoepati’sbehoorentot de klasse der H a n o nnan on,
waartoe, behalve hen, ook de geestelijken, de schrij vers van den Torst
en de in zijnen dienst staande handwerkslieden worden gerekend. De
Hanonnanon kunnen niet tot ajahhans gebezigd worden, behoudens
enkele gevallen die tot hunne functien in rechtstreeksche betrekking
staan, en zijn vrij van de betaling van t a k e r t o e r o e n , een
belasting in geld die door de overige ambtenaren aan den Torst
moet worden gekweten. Aan de vijfhier bedoelde Toemenggoengs
m. . 87