
hoornmuziek van het bataljon infanterie, weldra vervangen door
de schelle valsche tonen, voortgebracht door de trompetten van
twee vorstelijke ordonnansen te paar'd, wier roode lakensche
rokken nog een berinnering zjjn aan de dagen van het Engelsche
tusschenbe8tuur. Gelukkig worden die barbaarsche geluiden wel-
haast vervangen door de nog al dragelijke uitvoering van des
Soe8oehoenans. muzikanten-corps, door een Europeeschen kapel-
meester bestuurd. De woning van den Resident wordt inmiddels be-
stormd door ontelbare bezoekers, die hem hun zegenwenschen komen
aanbieden, en zieh tevens de geschenken in geld of kleederen,
die hun als bewijs van dankbaarheid geboden worden, gaarne
laten welgevallen. De muzikanten van des Soesoehoenans Euro-
peesche en inlandsche lijfwacht, die van Prins Mangkoe Negärä,
de wacht van den Kraton, de oppassers, de dwergen en gebrekkigen,
de kornaks van . ’s vorsten olifanten, de boogschutters, en wat niet
a l, volgen elkander op in dichte drommen, en daar al deze ge-
lukwenschers zouden meenen aan hun waardigheid te kort te
doén, indien zij niet met muziek kwamen, verneemt men een
onophoudelijk geraas van fluiten, trompetten en trommen, waarbij
men op het punt Staat het verstand te verliezen. Tegen tien uren
begint echter dat gejoel en getier te verminderen. Alsdan komen
de civiele en militaire autoriteiten, Mangkoe Negará, de Rijks-
bestuurder en de voornaamste inlandsche grooten den Resident
op de Europeesche wijze begroeten. De groote plechtigheid evenwel
wordt voor den avond bewaard.
Om haar bij te wonen zijn de ambtenaren en officieren, de
landheeren uit den omtrek en de notabelen van Soerakarta reeds
dagen te voren uitgenoodigd. Zij verzamelen zieh te vijf uren in
het Residentiehuis, terwijl een aantal koeli’s onder de Pandäpä
van den Resident eene groote gamelan plaatsen en de muzikanten
samenstroomen die straks deze instrumenten' zullen bespelen.
Het Residentiehuis, gewoonlijk- de L o d ji') genaamd, is
inet de noordelijke aloen-aloen verbonden door een prächtige
tamarinden-laan. Thans ziet men het fijngevinde, lichtkleurige
loof dezer schoone boomen afgewisseld door talrijke vlaggen,
i) D. i. de löge. De uitdrukking stamt uit den tjjd der Compagnie.
die aan lange bamboestaken gehecht zjjn. Tusschen de boomen
zijn, op regelmatige afstanden, die Toemenggoengs of Boepati’s
gezeten, die hunne werkzaamheden buiten den Kraton hebben.
Zij zitten op den grond onder hun groene, met smallen gouden
rand versierde pajoengs, die het teeken hunner waardigheid zijn,
omstuwd door hunne in rijen geschaarde volgelingen, die allen
lansen met vlaggetjes in de hand dragen, en de kleur van het
hoofd dat zij dienen, in hunne badjoe’s vertoonen. ElkeBoepati
wordt door zijn gamelan vergezeld.
Omstreeks halfzes komen twóe Binnenregenten om den Resident
plechtig aan te zeggen, dat Zij ne Hoogheid gekleed is en gereed
Staat hem te ontvangen. De toespraak geschiedt in het Javaansch,
en de Resident, hetzij hij ze verstaat of niet, weet wat ze be-
teekent en beantwoordt ze met een buiging.
Langzaam en statig, zooals ze gekömen zjjn, keeren de zen-
delingen naar den Kraton terug, en als men mag aannemen dat
zij de aloen-aloen weder bereikt hebben, komt de staatsie coupé
voor, waarin de Resident en Adsistent-resident plaats nemen,
om naar den Kraton te rijden en den Yorst af te halen. Twee
oppassers staan achter op het rijtuig en houden den Resident
een geheel gouden, den Adsistent-resident een half gouden, half
witten pajoeng boven het hoofd; want de Regeering heeft het
noodig gevonden dit Javaansche teeken van waardigheid niet te
onthouden aan die Europeesche hoofdambtenaren, die gedurig
met de inlanders in aanraking komen. De af te leggen weg is
niet lang; al spoedig ontstaat. er in de laan een groote drukte
en gejoel, en de gamelans van al de daar verzamelde Regenten
doen als om strijd hare tonen hooren. Het is het teeken dat
de Soesoehoenan in plechtigen optocht nadert. Aan de spits van
den trein rijden twintig ru ite rs, die tot de hofbedienden behoo-
ren. Dan volgen een aantal bedienden te voet, die water, houts-
kool en eenige ketels met rijst dragen; want straks zal dat ge-
liefkoosde voedsel door hen bereid en in den naam des Soesoehoenans
onder de menigte verdeeld worden. Al die zaken worden
gedragen onder gouden pajoengs; want dat teeken der hoogste
waardigheid moet alles overschaduwen wat van den Yorst komt