
Verbinden, evehals hij noordwaarts, den loop van de rivier en van
den daarlangs aangelegden postweg naar Soerabaja volgende, ook
aan Kediri eene snellere gemeenschap met Kertäsänä, de belangrijkste
plaats in de vierde afdeeling, verzekeren zal. Den weg zuidwaarts
inslaande bereiken wij, op 7 ‘ paal afstands van de stad, Ngadiloewih,
thans officieel Poerwäkertä genoemd, de hoofdplaats van hetdis-
trict Djambean, en tien palen verder Ngoedjang, dat om geen
andere reden onze aandacht verdient, dan om zijne ligging aan een
belangrijken driesprong. De weg splitst zieh hier in een tak die ,
met de tot dusverre gevolgde riehting bijna een rechten hoek
vormende, oostwaarts naar Blitar gaat, en in een tak die, de
vroegere riehting voortzettende en de Kali Brantas snijdende, na
nog 4^ paal Toeloeng Agoeng bereikt. De brug die ons hier over
de rivier voert, verdient de aandacht als de eerste en misschien
de beste Amerikaansche brug die op Java gemaakt is. Zij was
het werk van een jong ingenieur, S. K. Hein, die hare vol-
tooiing slechts körten tijd overleefde. Zij draagt aan hare beide
uiteinden het cijfer 1843 als het jaar der stichting, maartereeht
merkt de heer Rigg op, dat men daarnevens den naam van den
bouwmeester had behooren te plaatsen. Doch men heeft in de In dische
ambtenaarswereld niet veel begrip van het „honos alit artes“,
en vooral in ondergeschikte betrekking mag men er zelden veel
eer van zijn werk genieten, en moet men die overlaten, hetzij
aan zijn chef, hetzij aan het ahstracte begrip van een corps waar-
toe men behoort. De brug is 46 schreden lang en 5 | breed ')
en vormt als het wäre een koker of tunnel van traliewerk, die,
ofschoon zwak en broos voor het oog, inderdaad door de wijze
waarop de drukking is verdeeld, een groot weerstandsvermogen
bezit. De rivier is op deze plaats, waar de Brantas den groo-
ten toevloed der wateren van de Kali Ngräwä nog niet opgenomen
heeft, slechts 40 voet breed. Hare bedding is zelfs op de diepste
T) Yolgens Rigg, p. 201. Junghuhn, Java, II, 637,schathare lengte slechts
op 60 voet. Misschien schijnt dit meer in overeenstemming met de geringe
breedte der rivier, maar Rigg merkt uitdrukkelijk op, dat de brug zieh aan
beide zijden ver voorbij den oever uitstrekt, zoodat de rivier ruimte heeft om
bij hoogen vloed buiten hare oevers te treden, zonder schade aan de brug
te veroorzaken.
plaatsen louter in een bodem van vulkanisch zand uitgespoeld,
zonder dat zioh een spoor van rotsen of vaster gesteente vertoont.
Toeloeng Agoeng is de hoofdplaats van het regentschap Ngräwä
en tevens van de afdeeling van dien naam, die ook het regentschap
Trenggalek omvat. Aan de uitgestrekte, met gras be-
groeide, door prächtige waringins beschaduwde aloen-aloen,
verrijst, behalve den dalam van den Regent, ook eene nette wo-
ning voor den Adsistent-resident. Ook verdient hier opmerking het
ruime en uitmuntend ingerichte steenen schoollokaal, dat op eigen
kosten der hoofden is gebouwd. Al de andere gebouwen die om
de aloen-aloen staan, zijn goed gewit en zorgvuldig onderhouden,
zoodat men van de plaats een aangenamen indruk krijgt,
die niet weinig verhoogd wordt door hären grooten en druk be-
zochten p a s a r1). Deze plaats ligt aan de Kali Fgrawa, over wier
verschillende namen en vereeniging met de Kali Brantas ik reeds
vroeger gesproken heb. Zij ontspringt in den zuidoosthoek der
residentie, heeft aanvankelijk een sterk kronkelenden loop, gaat
door de diepe en vischrijke Rawa Bening, wier helder water zij
gedeeltelijk afvoert, en vereenigt zieh tusschen Tjampoer darat,
de hoofdplaats van het district Wadjak, en het längs den gewonen
weg negen palen daarvan verwijderde Toeloeng Agoeng, met de vrij
belangrijke uit het westen körnende Kali Bendä of rivier van
Trenggalek. Het gemelde Tjampoer darat, dat zelf ook weleens
Wadjak genoemd wordt, lig t, op eene hoogte van 1.00 meters, aan
den rand van het Zuidergebergte, dat hier plotseling de vlakte af-
breekt. Het gebergte van Wadjak verdient een bezoek, zoowel
om de schoone natuurtooneelen die het oplevert, als om de Hindoe-
oudheden die er gevonden worden en die, voor zoo ver bekend
is, uit een paar grotkamers en de overblijfselen van vier of vijf
van den gewonen bouwtrant nog al afwijkende tjandi’s bestaan s).
Wij zullen van ons verbljjf in deze streken gebrüik maken om
ook enkele belangrijke punten van het regentschap Trenggalek
te hezoeken, dat zieh, volgens Poerwä Lelänä, van alle andere
') Buddingh, N. O. I., I. 333; van Wales in T. v. N. I . 1874. II. 459,
welke schrjjver ook de negari ifgräwä noemt. Over den pasar vgl. boven D.
I , bl. 335. 2) Reeds met een woord vermeld D. I I , bl. 106.