
ger had de gewone gemeenachap van Soerakarta met Samarang plaats
längs den weg die over Bäjälali en Ampel naar Tengaran en Salatiga
voert '); maar er loopt ook een weg bijna recht noordwaarts van
Soerakarta naar Poerwädadi, vanwaar men over Boegel en Demak
naar Samarang kan reizen ’). Deze weg bereikt de noordgrens
der Residentie op 23 £ palen van de hoofdstad. De spoorbaan volgt
met dien weg over het algemeen gelijke riehting en snijdt dien
op verschillende punten Van het station Soerakarta afreizende,
bereikt men na 10.8 kilom. te hebben afgelegd, de eerste halte
Kali Asä of Kali Jä s ä , waarlangs zieh de rivier van dien naam
naar de Bengawan spoedt. Acht en een halven kilometer verder
ligt de halte Salem, 6.6 kilometer vandaar de onbeduidende
halte Djengkilon en nog 2.3 kilometer verder de insgelijks onbe-
langrijke halte Lawang, de laatste op Soerakartasch grondgebied.
Kali Asa ligt in een sterk bevolkte streek en het personenver-
voer tusschen deze plaats en de hoofdstad is zeer aanmerkelijk.
Op dezen spoorweg reizende heeft men aan de rechterhand het
gezicht op den uitlooper van het noordelijk kalkgebergte die zieh
tusschen den spoorweg en de Sälä-rivier zuidwaarts dringt, aan
de linkerzijde tot Lawang, waar men geheel tusschen de bergen
komt, op onafgebroken rijstvelden, met het gebergte op den
achtergrond.
Van het station Soerakarta gaat een zeer kleine dwarslijn tot
aan de Sälä-rivier, het begin eener nieuwe spoorweglijn, die van
Staatswege zal worden aangelegd en de Javaansche hoofdstad zal
verbinden met Madioen en bij Sidä-ardjä met deign Soerabaja—
Pasoeroean. De riehting van den geprojecteerden weg volgt tot
Sragen geheel die van den po&tweg naar Ngawi, maar wijkt bij ge-
melde plaats een weinig zuidwaarts a f, om de Madioensche grens
bij de halte Kedoeng Banteng te hereiken. Zoowel de geprojec-
teerde spoorweg als de postweg loopen door de vlakte waardoor
zieh de Sälä-rivier kronkelt en die aan de zuidoost- en zuidzijde
begrensd wordt door de laatste verlenging der mächtige ribben
van den Lawoe, aan de noordwest- en noordzijde door het kalkgebergte,
totdat de rivier er bij Ngawi doorheen breekt. De postweg
van Soerakarta naar Ngawi gaat eerst 8 j paal oostwaarts
tot Paloer; de rivier steekt men over met een vlot, wat wegens
de hooge steile oevers soms niet zonder bezwaar is. Bij Paloer splitst
zieh de weg; den oost-zuidoostelijken tak, die naar Karang Pan-
dan voert, zullen wij zoo aanstonds nader leeren kennen. De
postweg zelf heeft tot aan de Madioensche grens eene noordoos-
telijke richting. De voornaamste plaats die er aan ligt, is de
afdeelings- en regentschapshoofdplaats Sragen, die 16 j palen
van Paloer en 10| van de Madioensche grens verwijderd is.
Ongeveer haiverwegen tusschen Paloer en Sragen, liggen twee
aanzienlijke desa’s , Masaran en Soekäwinangoen, zoo dicht bij
elkander, dat zij bijna ineenloopen. Van Sragen gaat nog een
weg door de vlakte noordwestwaarts naar Soekäwati aan de
Sälä-rivier, welke plaats hären naam aan de gansche noordoostelijke
helft van het rjjk van Soerakarta heeft medegedeeld ').
De vlakte waardoor de weg naar JNgawi loopt, is als het wäre
eene zee van sawah’s , omzoomd door bergen die vaak schoone
gezichtspunten opleveren. De vruch'tbaarheid van den bodem, die
uit fijne, grijze vulkanische. asch bestaat, welke bij droogte hard
en hobbelig wordt, is geheel van regelmatige bewatering afhan-
kelijk. Het onderhoud van den weg, zooals van alle wegen in de
Vorstenlanden, heeft dikwijls veel te wenschen overgelaten; maar
de verschrikkingen, waardoor die weg zoo berucht is , ik meen
het gevaar van tijgers, dat hier grooter schijnt dan bijna ergens
elders op Java, moet men vooral zoeken op het gedeelte dat
over de Soerakartasche grens lig t, waarom ik er in het volgende
hoofdstuk op zal terugkomen *). In de vlakte wordt de weg ge-
sneden door eenige riviertjes, die het water van de noordweste-
lijke hellingen van den Lawoe naar de Sälä-rivier afvoeren; een
paar der voornaamste worden op onze kaarten Kali Sange en
Kali Kadoengbang genoemd.
Ik zou nu nog den weg kunnen vermelden die van Soerakarta
in zuidoostelijke richting naar het 3 j paal verwijderde, vroeger
door zij ne suikerfabriek bekende Laban gaat en, vandaar de Kali
f) Zie bl 653, noot 5.
’) Zie T. I. VII. 2. 120 v.; d’Almeida, Life in Java, II. 3g.