
De veel besproken uitbarsting van een vulkaan in Oost-Java
in 1586, die Junghuhn voor eene uitbarsting van den Ringgit
hield, wordt door Stöhr almede aan den Raoen toeschre-
v e n ').
Yoor zoover bekend is werd de Raoen, na de beklimming door
de heeren Bosch en Junghuhn, alleen nog bestegen door Zollinger
in Juni 1845, en wel längs denzelfden weg. Stöhr acht het
niet te verwonderen dat die bezoeken zoo zeldzaam zjjn, daar
de berg schier aan alle zijden door onbewoonde woestenijen omge-
ven wordt, en de noordwestzijde de eenige is vanwaar men hem
kan genaken *). Daarom was ook ik verplicht den lezer van
dezen kant naar den krater van den Raoen te voeren, ofschoon
ik anders de oostzijde zou verkozen hebben, d. i. de zijde die
gekeerd is naar den Id jen , waarmede hij door het hoogland van
Gending Waloe en de bergen die het insluiten, verbonden is. Op
dien samenhang kom ik later terug; slechts over den Goenoeng
Soeket3) , die alleen bekend is door hetgeen Junghuhn en Zollinger
van den top van den Raoen omtrent hem waarnamen, moet ik
hier nog een enkel woord bijvoegen. Hij kan als de noord-noordoos-
telijke voortop of kleinere tweelingsberg van den Raoen beschouwd
worden, en is met hem op de hoogte van omstreeks 2800 m.
door een geheel met wouden bedekten zadel verbonden. Zijn
schedel, die ongeveer 120 m. lager is dan die van den Raoen,
bestaat uit een nok die een halven kring vormt waarvan de
geopende zijde naar het noordwesten gekeerd is en zieh ver-
lengt in eene kloof die längs de helling benedenwaarts gaat.
De sporen van een voormaligen krater zijn ook hier niet te
miskennen ‘).
») Zie bl. 1067, noot 2. De gissing d a t de beriohten omtrent eene uitbarsting
in 1586 den Raoen gelden, is ook reeds uitgesproken door Boseb,
t. a. p. 2 8 1 , noot 2. !) T. a. p. 107. 3) Zie biz. 1062.
4) J u n g h u h n , t. a. p ., bl. 9 1 2 , noemt dezen berg Gt. Koekoesan, eyenals
de k a a r t v a n v. d. Yelde. Zollinger, T. v. N. I . T i l l . 1 . 176,zegt uitdrukke -
lijk : -„De Madoereesche bevolking a a n zijn voet k e n t er geen naam voor,
die van Banjoewangi noemt hem in h e t algemeen Soeket.“ De laa tste naam
komt ook voor op de k a a rt van Besoeki en Banjoewangi door Melvill van
Carnbee in den Atlas v. Ned. Indie. Op de k a a rt van le Clercq lig t, noord-
Van Sitoebändä naar Soemberwaroe, de plaats waardegroote
postweg van Daendels eindigde, om, 15 palen verder, van Badjoel-
mati weder naar Banjoewangi te worden voortgezet, bedraagtde
afstand nog 24 palen. De weg loopt achtereenvolgens door de
districten Kapongan, Kalitikoes en Soemberwaroe, en längs hunne
hoofddorpen Kapongan, Ardjäsä en Asembagoes. In deze stre-
ken worden nagenoeg geene Javanen aangetroffen, de bevolking
bestaat schier alleen uit Madoereezen. De vlakte, dor aan gene
zijde van Sitoebändä, knjgt hier weder een beter aanzien en is
opnieuw met rijst- en suikerrietvelden bedekt; in Kapongan ligt
de op contract met het Gouvernement werkende suikerfabriek
Pandji, de Oostelijkste van geheel Java. Bij de desa Kapongan,
die twee palen verder oostwaarts dan de fabriek lig t, nadert
de weg wederom het strand. Voorbij Kalitikoes, op de grens van
het district Kalitikoes met Soemberwaroe, is het terrein weder
minder bebouwd, wat echter niet aan gemis van vruchtbaarheid,
maar van bevolking moet worden toegeschreven. De bosschen
zijn meerendeels, van Kalitikoes tot Asembagoes zelfs sedert
lang, geheel opgeruimd; doch wegens schaarschte van water
bepaalt zieh de cultuur meestal tot mais- en drogen rijstbouw. Bij
Ardjäsä wendt zieh de weg weder meer van de zee af, om te
Soemberwaroe den westelijken voet van den G. Boeloeran te
bereiken, die den noordoostelijken hoek van Java bedekt. Men
ziet weihaast mets meer van het zeestrand, doch des te duidelij-
ker teekent zieh aan de rechterhand het profiel van het gebergte
welks kam de zuidgrens van het uitgestrekte district Soemberwaroe
tegen Banjoewangi beschrijft, en welks uitloopers voor de
strandvlakte slechts een vnj beperkte ruimte overlaten. Dit is het
Kendeng-gebergte, dat zieh van den Soeket tot den Idjen onafge-
broken voortzet, behalve dat het op eene plaats is doorbroken door
eene kloof, waardoor de beroemde zure beek Banjoe P a lt, ook Kali
oostelpk van den Raoen, eerst de Koekoesan, en verder, op ongeveer gelijken
afstand van dezen laatsten, de Soeket. I k geloof eehter dat mfn met Ä -
van den G K *d 7 ? ’! k a “ ‘ den <*. Koekoesan a an h e t andere uiteinde
van den G. Kendeng bij den Idjen moet zoeken. De Raoen heet op d e k a a r ten
van van de Yelde en le Clercq „G. Rouw.“