
op geringen afstand de districtshoofdplaats Tji Manoek is gelegen.
Die plaats was eenmaal in het bezit eener theefabriek, die
met de geheele theecultuur in Banten is te niet gegaan, en ook
hare koffiepakhuizen bezitten niet meer het vroeger gewicht.
Ook eene andere merkwaardigheid, de Waringin Eoeroeng,
een boom van verbazenden omvang en bijzondere heiligheid, die
niet ver van Tji Manoek bij de kampong Kadoe Idjoe aan den
weg naar Pandeglang stond, is thans verdwenen. De Resident
Buyn achtte het bestaan van dien boom, wegens de overleve-
ring die er zieh aan hechtte dat in zijne schaduw het groote
verbond was gesloten waarbij de Bantenners den Islam als
volksgodsdienst aannamen, eene voortdurende bedreiging voor
de rust der residentie, en slaagde er in hoofden en bevol-
king te bewegen, om op den 14*1™ en Januari 1846,
onder feestelijke plechtigheden, zonder de tegenwoordigheid van
een enkelen Europeaan, zelven den boom te veilen, die een
duizendtal menschen onder zijne schaduw vereenigen kon en de
getuige van zoo menige samenspanning tegen het Nederlandsche
Gouvernement was geweestl). De te Tji Manoek op Gouvernements
kosten ingerichte en van galergen en vele logeerkamers voorziene
pasanggrahan zal echter nog wel in stand zijn gehouden.
Wanneer wij nu nog den weg van Tji Manoek naar Pandeglang,
een afstand van zeven palen, hebben afgelegd, hebben wij
de rondreis om den Karang volbrächt. Yooral op dit laatste ge-
deelte hebben . wij gelegenheid de overeenkomst van dezen berg
met den Salak op te merken. Evenals deze is hij een kegel met
zacht afglooiende hellingen, evenals deze is hg door een ont-
zettende kloof tot diep in zgne ingewanden opgescheurd en ver-
toont hij in verschillende toppen de overblijfselen van een in-
gestorten kraterrand. De hoogte van den berg wordt geschat op
1900 meters. Tan bestijgingen schijnt niets bekend te zijn; maar
men verhaalt dat hoog aan zijne hellingen een meertje gelegen
is, waarin een zilverkleurig vischje leeft, dat zonder eenige vrees
voedsel uit de hand des bezoekers komt aannemen en door den
Soendanees als heilig vereerd wordt, waarom hij deze piek met
i) T. v. H. I . , 1859, I. 155 v.
offers en gebeden nadert. De Poelasari vertoont zieh van dit
gedeelte van den weg gezien geheel anders dan te Pandat en
mist den regelmatigen kegelvorm, daar zijn oostelijke rüg veel
hooger is en minder steil afloopt dan de westelijke helling.
Zijne hoogte boven het zeevlak wordt op 1275 meters gesteld.
Naar het volksgeloof van den Ban tenner heeft Hanoman, in
de bekende apengestalte, eenmaal twee groote hoopen zand en
steen aangedragen, om daarmede straat Soenda te dempen, doch
ze in zijn toorn, omdat hij aan de aanwezigheid der eilanden
Rakata, Poelo Besi en Dwars in den weg bespeurde, dat een
andere geest hem was voorgeweest, hier ter plaatse neergesme-
ten, waardoor de Earang en Poelasari ontstaan zijn. De Earang
was toen zoo hoog, dat hij tot de sterren reikte. Verontwaar-
digd omdat de apen van die omstandigheid gebruik maakten om
tot de sterren op te klimmen en ze te verslinden, nam de vorst
Loerah Dalam een schaar, waarmede hij een groot stuk van
den berg afknipte. De lagere bergen die hem omgeven, werden
hieruit gevormd.
Behalve al het opgenoemde is er in de omstreken van Pandeglang
nog veel bezienswaardigs, waaronder de warme baden
van Tji Panas en het drie uren vandaar gelegen zwavelbad
Tji Biok verdienen genoemd te worden.
Yan Pandeglang tot Serang bedraagt de afstand 14£ paal. De
weg loopt over Tjadas Sari, de districtshoofdplaats Baroes en Tji
Lintjing. Hg voert door eene schoone met rijstvelden bebouwde
vlakte, maar kan ons weinig meer boeien na de aangrijpende
tooneelen die zieh voor ons ontrold hebben. Te Serang terug-
gekeerd, hebben wij onze rondreis door Banten volbracht.
YTERDE HOOFDSTUE.
Krawang.
De tegenwoordige administratieve indeeling van het eiland
Java heeft de sporen der geschiedenis niet uitgewischt; de sa