
eene nieuwe ontvlamming te verkrijgen, noodig is de bovenkorst
van den grond ter diepte van eenige duimen weg te graven.
Eenige schreden ten oosten van deze piek wordt een tweede der*
gelijke, doch kleinere aangetroffen, die door de inlanders doedä,
d. i. w e d uw n a a r , genoemd wordt. In de nabijheid dezer tweede
vuurbron is een stuk grond van 50 passen in den omtrek, dat
altjjd schuimt en borreit, maar zonder warm te zijn ').
Eenige palen ten zuiden van Goeboek bij Ngambok verdient nog
eene plaats onze opmerkzaamheid, waar, op een uitspringend kalk-
gebergte, vanwaar de blik den omtrek in groote uitgestrektheid
beheerscht, de overblijfselen te vinden zijn eener bid- en offer-
plaats uit den Hindoetijd. Die plaats is kenbaar aan de roode gebak-
ken steenen, deels goed bewaard, deels vergruisd, die over een
omtrek van meer dan honderd schreden verspreid liggen, en waarbij
nog een zwaar beschadigde Ganesa en enkele andere fragmenten van
beeldhouwwerk worden aangetroffen. Ook een beeid dat te Goeboek
op het erf van den Wadänä staat, is van Ngambok afkomstig 2).
Wij keeren thans naar Goeboek terug, om ons vandaar naar het
omstreeks paal verwijderde spoorwegstation Kedoeng-Djati
te begeven, waar de zijtak naar Ambarawa een aanvang neemt.
Wij leggen vandaar bijna zeven kilometers af tot aan de halte
Tempoeran. Deze plaats ligt aan de Toentang, die hier het riviertje
Sintjájá opneemt en over welke hier, een weinig boven de vereeniging,
een niet onbelangrijke spoorwegbrug met eene overspanning van
28 meters is geslagen. De Toentang vormt op dit punt de scheiding
tusschen het district SiDgen Kidoel, dat nog tot het regentschap
Demak behoort, en den noordelijken hoek van het district Sala-
tiga, dat tegenwoordig met het verder zuidwaarts gelegen Tengaran
de adsistent-residentie Salatiga vormt, terwijl de beide overige
meer westwaarts gelegen districten van het regentschap Salatiga,
t. w. Ambarawa en OeDgaran, de adsistent-residentie Ambarawa
uitmaken. Wanneer wij aan de halte Tempoeran den spoortrein
voor eenige uren verlaten, is het alleen om de overblijfselen
*) Van Hoevell, Reis Í. 118; Bleeker, T. v. R. I 1850. I. 34; Buddingh,
N- O. I., I. 170.
2j Brumund, Verhh. y. h. Bat. Gen. XXXIII. 162.
van een oud bouwwerk te leeren kennen, die, omstreeks drie
palen ten noordwesten van die plaats, in Singen Kidoel gevonden
worden. Wij zetten ons te paard en rijden längs een moeielijk,
sterk kronkelend boschpad, totdat wjj onder een hoogen boom een
menigte ruwe steenen vinden opgestapeld. Het pad gaat hier naar
boven en brengt ons op de omstreeks 24 voet breede kruin van
een dijk, die zieh in zeer ongelijke hoogte, van vier tot veertig
voet afwisselend, boven het omringend terrein verheft. Ofschoon
dit werk, dat wellicht tot den vöor-Demakschen tijd opklimt,
maar waaraan geene overlevering verbonden schjjnt, grootendeels,
vooral door de kracht der tropische regens, verwoest en de dijk
zelfs op verscheiden plaatsen met zwaar geboomte begroeid is»
kan men toch nog duideljjk onderkennen, dat zoowel de kruin als
de zacht afloopende glooiingen aan weerszijden met, wel is waar
niet behouwen, maar toch meer of min plaatvormige steenen zijn
bedekt geweest, zoodat men hier ongetwijfeld de overblijfselen
van een ouden heerweg aanschouwt1).
Wanneer wij op den spoorweg weder plaats nemen, bereiken
wij, 7.8 kilometers verder, de halte Gägä dalem, gelegen in het
midden eener uitgestrekte tot Soerakarta behoorende enclave. Een
weinig verder bevinden wij ons weer in een van alle kanten door
het gebied des Soesoehoenans ingesloten, bijna cirkelvormig stukje
grond dat tot Samarang gerekend wordt, maar om weldra stil te
houden aan de halte Bringin, die, op 5.4 kilometer afstandsvan
de vorige, wederom in het gebied van Soerakarta is gelegen.
Wij verlaten hier andermaal den trein, om den goeden, 51 paal
langen rijweg te volgen, die vanhier in de richting van zuid
ten westen naar Salatiga voert. Yan dien weg loopen nog meer
dan twee derden over Soerakartaschen bodem, terwijl in den
omtrek nog onderscheidene, ten deele zeer kleine stukjes kei-
zerlijk grondgebied op de zonderlingste wijze tusschen de Gouver*
nementslanden verstrooid liggen.
Salatiga behoort tot de aangenaamste plaatsen van Jav a ; gelegen
op eene hoogte van omstreeks 580 meters, vereenigt het een heerlijk