
Bangkalan daja, B. tengah en B. laoet. Dit te weten baat ons
echter weinig, daar ook van deze, bij gemis van goede kaarten,
de ligging slechts in het algemeen naar de namen kan bepaald
worden. Hetzelfde geldt ook van de ligging en grenzen der
tegenwoordige districten van Sampang en Baléga. Ik zal derhalve,
bij de plaatsen die wij nog te bezoeken hebben, slechts in
enkele gevallen kunnen aanwijzen tot welk district ze behooren.
De afstand van Kota Pamakasan tot Kòta Sampang bedraagt
21 palen, en daar van zal nog ongeveer een derde binnen de
grens van Pamakasan liggen. Het strand is hier overal sterk
bevolkt, en vooral wanneer men Sampang nadert, volgtdeééne
desa schier onmiddellijk op de andere. Vermelding verdienen
Dakowan of Tjomplong, een dorp aan de Kali Tjomplong, schier
geheel door visschers bewoond, en in de geschiedenis bekend
door de nederlaag daar in 1745 door Sterrenberg geleden1);
Tadam, buitengewoon rijk aan kokosboomen, waaruit hier, gelijk
in vele streken van Madoera, groote hoeveelheden olie bereid
worden, en Boemaroe, welk uitgestrekt dorp eerst eindigt bij
de eerste huizen van Sampang en met dat stadje als het wäre
ineensmelt.
Sampang was in Valenti]ns tijd, naar zijne beschrijving te
oordeelen ), een aanzienlijker plaats dan thans, maar is nog
bloeiend door visscherij en handel, en heeft een druk bezochten
pasar en een Chineesche kampong. Zij wordt besproeid door de
Kali Sampang, een van de voornaamste der Madoereesehe riviertjes,
hier 80 à 90 voet breed. Deze kali stört zieh even voorbij de Kòta
in een kleinen inham der straat van Madoera, juist tegenover het
onbewoonde eilandje Kambing of Mendjangan, dat hier op acht
palen van de kust is gelegen. Aan het strand bij Sampang
worden, naar het volksgeloof, oesterschelpen gevonden die aan
een soort van zeesnippen het leven geven; de inlander tracht
zieh op die wijze het plotseling verschijnen van groote zwermen
dier vogeltjes te verklären.
Van Sampang rijden wij 4J paal in noordwestelijke richting
') Zie D. II. bl. 473, waar ook over de schrijfwijze van den naam Tjomplong
gehandeld wordt. s) IV. I. 46,
naar Tordjoen. Halverwegen tusschen de beide plaatsen passeeren
wij den weg die dwars door het eiland bijna recht noord naar
Ketapang voert, een afstand van 27 palen. Eer wij Tordjoen
bereiken, wordt de grond weder heuvelachtig en dor, zoodat
bouwland zeldzaam is. Van Tordjoen gaat rechts een weg naar
Ragoeng en Pengaringan, de dorpen wier bevolking voor de nieuw
aangelegde zoutpannen in het Sampangsche is in dienst gesteld.
De groote weg herneemt bij Tordjoen zijne meer westelijke richting
en voert tusschen die plaats en den 5 palen verder gelegen post
Trengeh weder door vlakker en meer bebouwd terrein; in het noor-
den wordt de gezichtskring door vrij hooge heuvelen, vaak met naakte
kalkwanden, begrensd. Vier palen verder west ligt aan een riviertje
van ongeveer 60 palen breedte de volkrijke en levendige marktplaats
Pasar Lomair. Nog twee palen verder brengen ons te Balega.
Deze plaats ligt aan de Kali Balega, die hier 50 ä 60 voeten
breed is en in den omtrek eenige vruchtbaarheid verspreidt. De
plaats is levendig en volkrijk en heeft een nog al aanzienhjke
moskee, overigens niets dat aan hare vormalige beteekenis her-
innert. Vanhier gaat een weg naar het zuiderstrand, waar hij
uitkomt op een pad dat van Sampang längs de kust naar Kamal
voert. Van Balega af is die weg geheel berijdbaar; de voornaamste
plaats daaraan gelegen is Koeanjar, tijdens den oorlog
met Troenä Djäjä door Speelman verwoest ‘) , thans districts-
hoofdplaats van Bangkalan laoet. Zij is 1 3 | paal van Balega
en 4 palen van Kamal verwijclerd, en heeft ook door een noord-
westwaarts loopenden weg gemeenschap met het op zeven palen
afstands gelegen Ngeroendong, waar wij op den postweg naar
Bangkalan terugkomen.
Wij verkiezen den postweg geheel te volgen, omdat hij meer
afwisseling aanbiedt en over de natuurlijke gesteldheid van Madoera
meer licht geeft. Het terrein wordt meer en meer heuvelachtig
en bereikt zijn hoogste punt bij Djati Rongkong, even over de
grens van de Balegasche districten. De hoogte zal hoogstens hon*
derd meters bedragen, maar dit is op Madoera genoeg om buffels
voor den wagen te doen spannen. Wanneer men hier den blik
') Zie D. I I , bl. 364.