
een uur buiten de stad, voor arme inlanders die aan ongenees-
lijke en besmettelijke ziekten lijden, enz., — die stad verloochent
evenmin baar Nederlandsch karakter in de onverschilligheid voor
uitwendigen tooi en behagelijke vormen waarvan hare straten
overal getuigen en die haar alle aantrekkelijkheid voor den vreem-
deling zou doen missen, indien niet de natuur in vele opzichten
de tekortkomingen der kunst vergoedde.
Het gedeelte van Samarang dat in den laatsten tijd de meeste ver-
andering ondergaan heeft, is zeker wel de ten noorden der eigenlijke
stad gelegen voorstad, die bij den naam van „het Zeestrand“ bekend
is. Zij bestond eenige jaren geleden uit een aantal op groote,
meest als klappertuinen aangelegde erven gelegen huizen, die
de ruimte besloegen tusschen den rechter rivieroever en een op
het strand uitloopenden rijweg. De plaats van straten werd er
ingenomen door twee voor wagens bruikbare wegen en door
voetpaden die, te midden van stinkende slooten met brak water
en van de moerassen waaraan de tuinen ontwoekerd waren, van
het eene erf naar het andere voerden. De woningen, veelal nog
vochtiger en vunziger dan die in de stad , hadden slechts weinig
voordeel van hären vrijen stand, daar zij doorgaans aan de ach-
terzijde eene geheel met muren afgesloten plaats hadden. De
met kreupelhout begroeide strandmoerassen, die onmiddelljjk
achter deze wijk een aanvang namen, verspreidden er hare verpestende
miasmen, millioenen muskieten maakten het schier
onmogelijk hier des avonds de vrije lucht te scheppen, en in
den regentijd was deze buurt in hoogen graad aan overstroomin-
gen blootgesteld. In de dagen der Compagnie moeten juist in
deze wijk vele fraaie huizen en tuinen zijn gelegen geweest;
maar in een tijd die meer acht begon te geven op de eischen
der gezondheidsleer, werd zij meer en meer verlaten, en behield
zij als bewoners slechts eenige oudgasten, die, op de plaats
zelve geboren, voor de bezwaren die zij opleverde, door de
gewoonte ongevoelig waren.
In dit gedeelte van Samarang heeft de aanleg van den spoor-
weg die deze stad met de Yorstenlanden verbindt, in de laatste
jaren groote verandering aangebracht. Deze spoorwegverbinding,
waarvoor in 1862 aan den heer "W. Poolman c. s. eene conces-
sie werd verleend, die, na bij de wet van 6 Juli 1863 bekrach-
tigd te zijn, in handen der naamlooze vennootschap „de Nederlandsch
Indische Spoorwegmaatschappij“ overging, erlangde een
begin van uitvoering in Maart 1864, terwijl den 17den J uni de
Gouverneur-Generaal baron Sloet van de Beele de eerste spade
voor de eerste sectie in den grond stak. Op het eindevan 1872
was de geheele weg voltooid en den 21Bten Mei 1873 kon ook
de laatste sectie voor het publiek verkeer worden geopend. De
lengte van dezen weg bedraagt 202.1 kilometers. De eerste
sectie, lang 34.2 kilom., gaat van Samarang naar Kedoeng-
Djati, en kruist te Broemboeng, op 13.1 kilom. afstandsvan de
hoofdstad, den grooten weg die haar met Poerwädadi verbindt.
Te Kedoeng-Djati splitst zieh de spoorweg in twee takken. De
linkertak gaat oostwaarts tot Goendih en vandaar zuidwaarts
tot Soerakarta. Dit gedeelte vormt de tweede sectie en heeft eene
lengte van 73.9 kilometers. De verb inding van Soerakarta met
Jogjakarta, lang 57.6 kilom., wordt geacht de derde sectie uit te
maken. De vierde sectie eindelijk is de zijtak die van Kedoeng-
Djati in west-zuidwestelijke richting naar Ambarawa gaat, enis
36.4 kilom. lang. De eerste en vierde sectie liggen geheel op
Samarangsch grondgebied, behalve dat laatstgenoemde een paar
kleine Solosche enclaves snijdt; de derde sectie betreedt afwisse-
lend Samarangsch en Soerakartasch grondgebied, totdat zij, op
ongeveer 12 kilom. afstands van Goendih, het Samarangsch
grondgebied voor goed verlaat. Ofschoon wij op onze verdere
tochten door de ßesidentie ons liever van de gewone wegen
zullen bedienen, die ons günstiger gelegenheid bieden om de
merkwaardigheden van natuur en kunst te leeren kennen, zullen
wij natuurlijk den spoorweg meermalen op onze reizen ontmoeten.
Het stationsgebouw te Samarang, dat in eenvoudigheid en
karakterloosheid niet onderdoet voor den gewonen stijl der Sa-
marangsche gebouwen ') , werd opgericht in de nabijheid van
het strand, op een punt waar het met het havenkanaal, waar