
7 en die van Kradenan tot de grens 8£ palen. Wij zullen ona
bepalen tot een rit van Wiräsari naar Koewoe en omatreken,
omdat wij daar binnen kleinen omtrek bet belangrijkste bijeen
vinden dat bet diatrict Kradenan onderacheidt.
Het terrein ten zuiden van Wiräsari is weder geheel vlak,
bedekt met deaa’aen sawah’s. Wij steken de Loese over, bereiken
na onistreeks drie palen te hebben afgelegd, de grenzen van Kradenan,
en laten schier onmiddellijk daarna met verbazing den blik weiden
over een kleine vlakte van het zonderlingst voorkomen, die in
de richting van Koewoe, maar op nog een paal afstanda van dat
dorp, is gelegen. Het is de zoogenaamde slijkvulkaan van Koewoe,
door de Javanen Bledoeg genoemd. De naam s l i j k v u l k a a n is
echter even weinig als de ook soms gebezigde van mo d d e rwe l
geschikt, om ons een juiste voorstelling te geven van het vreemde
verschijnsel dat zieh hier voordoet. Het terrein der Bledoeg is nage-
noeg cirkelvormig en heeft omstreeks een halven paal in doorsnede;
het bestaat nit blauwe of loodkleurige modder, waarvan de bolvor-
mige massa zieh hoogstens 3 meters boven de omliggende vlakte
verheft. Die modder, steeds week en vochtig gehouden door
doorbrekende gassen en doorsijpelend water, biedt slechts een uiterst
zwakken steun voor den voet, zoodat dit terrein aan den omtrek
alleen met behulp van daarop gelegde bamboezen horden, maar
meer naar het midden, inzonderheid bij de hoofdpunten van eruptie,
in het geheel niet kan betreden worden. De uitbarstingen, die zieh
openbaren in ontploffingen van witten damp, waarbjj zwarte massa’s
tot eene hoogte van 16 a 20 voet worden opgeworpen, hebben
op verschillende punten plaats, doch voornamelijk op twee. Yoor-
dat eene ontploffing begint, vertoont zieh op die plekken een
kleine holte, die echter volstrekt niet den vorm van een trechter
of buis aanneemt; bij de ontploffing rjjst de bodem omhoog, de
kleine holte zweit over een omtrek van eenige voeten tot een
bolvormige massa a an , een doffe doch vaak op grooten afstand
hoorbare slag doet zieh vernemen, het gas dat de opheffing ver-
oorzaakt, ontsnapt als witte damp, en de vloeihare modder valt
hoorbaar in de middenpunten van eruptie terug. Daar blgft zij
dan rüstig liggen, totdat na weinige seconden nienwe uit de
diepte opstijgende gassen kracht genoeg verkrijgen om den zwakken
weerstand der weeke massa te overwinnen, en hetzelfde verschijnsel
zieh herhaalt.
Eene nauwkeurige waarneming der verschjjnselen leert duidelijk
genoeg, dat hier geene eigenlijke uitwerping van modder of slijk
plaats heeft, maar dat het uit modder gevormde terrein zelf in
aanhoudende beweging is. Yandaar dan ook dat, ofschoon dit
verschijnsel volgens de inlandsche overleveringen reeds tot de
dagen van Mädjäpahit opklimt en wij uit de mededeelingen van
Horsfield weten dat het althans 70 jaren geleden zieh reeds evenzoo
als thans vertoonde, van ophooging van het terrein geen zweem
is te bespeuren. De aanhoudende uitbarstingen boezemen dan ook
aan de inlanders niet de geringste onrust in. De omtrek van
het terrein is aan alle zijden bebouwd en bewoond. De pasang-
grahan van Koewoe grenst er onmiddellijk aan, en de kokospalmen
waarin Grabagan verscholen ligt, strekken zieh uit tot aan zijn
rand. Rondom de kale piek groeit in menigte de baloentas '), een
aan de strandmoerassen eigen heester, die zijn weligen groei
in dit hem anders vreemde oord aan de bezwangering van den
bodem door het zout van het opwellend water te danken heeft.
Het zoutgehalte van dit water is inderdaad zeer aanmerkelijk,
en bedraagt meer dan 2 \ percent. Eene eigenaardige industrie
is in deze streek daaruit ontstaan. De inlanders hebben verzamel-
bakken voor het met zout bezwangerde water gegraven en boven
of naast die bakken duizenden doorgekliefde bamboes op horizontale
rekken geplaatst. Hierover wordt het water aanhoudend uitgegoten,
opdat het door de wärmte der lucht verdampe en het zout achterlate.
Op deze eenvoudige en kunstelooze wijze worden jaarljjks belang-
njke hoeveelheden zout verkregen. Hetzelfde geschiedt, mis-
schien zelfs op nog ruimer schaal, uit de reeds gemelde wellen
van Djänä in Sela. Een derde piek, die insgelijks veel zout
water opgeeft, wordt gevonden bij Tjrewek, paal ten Z. Z. W.
van Koewoe. Andere minder belangrijke wellen van dien aard
in denzelfden omtrek ga ik met stilzwijgen voorbjj. Bij de groote
gemakkelijkheid en de geringe kosten waarmede de bevolking
') Conyza Indica.