
en zijne omgeving van de zuidzijde te betreden, waartoe ons het
volgende hoofdstuk de gelegenheid bieden zal. Hier meen ik te
kunnen volstaan met de korte vermelding van nogenkele merkwaar-
digheden, die zieh aan de noordelijke helling voordoen en dus bepaald
tot Pekalongan behooren. Misschien ware het verkieslijk geweest
het gansche gebergte onafhankelijk van alle politieke grenzen te
beschouwen en te besehnjven, doch dit liet zieh nu eenmaal met
het plan van dit gedeelte van mijn werk niet overeenbrengen.
Ik verzoek dus mijne lezers zieh in gedachten weder met mij
te verplaatsen op den postweg, en wel in de desa Tamanan, die
3 | paal oostwaarts van Soebah'ligt. Van hier gaat een zijweg
zuidwaarts naar het slechts 2? palen verwijderde Kali Salak,
het hoofddorp van het uitgestrekte district van dien naam, dat
zieh, evenals Keboemen ten oosten en Bandar Sidajoe ten
westen, tot aan de zuidgrens uitstrekt. De uitgifte van landen in
erfpacht heeft zieh in deze streken tot nu toe bepaald tot
eenige perceelen in Bandar Sidajoe en een klein perceel gedeel-
telijk in Keboemen en gedeeltelijk in Soebah gelegen, in welk
laatste district, behalve de vroeger vermelde huurlanden, ook
nog een achttal perceelen, te zamen meer dan 2000 bouws groot,
voor de teelt van koffie, tabak en inlandsche gewassen in erfpacht
zijn uitgegeven. Van Bandar Sidajoe gaat de weg oostwaarts)
over het slechts l paal verwijderde Limpang, naar Tersanä, het
hoofddorp van Keboemen, 3?- paal van Limpang. Tersänä heeft
ook nog een andere verbinding met den postweg, namelijk door
een zijweg dien men bij den 28sten paal inslaat; want over Ter-
sana kan men gemakkelijk het bekende badetablissement Plan-
toengan bereiken. Het établissement zelf lig t, wel is wa a r, op
den Samarangschen oever der grensrivier en zal dus eerst later
door ons bezocht worden; maar de vallei die door hare warme
bronnen zoo vermaard is geworden, wordt door die grensrivier in
dier voege gesneden, dat de bronnen over beide oevers verdeeld zijn
en niet de minst krachtige op den Pekalonganschen oever opwelt ‘).
') Dr. Mandt, Topogr. geneesk. verslag over de vallei van Plantoengan,
in Nat. en Gen. Arch. II. 277, 286 ; Bleeker in T. v. N. I. 1849, II. 270;
v. Hoëvell, Eeis, I. 97.
De afstand van Tersanä tot aan de Samarangsche grens bij Plantoengan
bedraagt nog 61 paal. Vandaar gaan wij nu eerst 4J-
paal zuidwestwaarts en daarna 8 palen zuidwaarts, om de Ba-
njoemasche grens in de richting naar het Dieng-plateau te bereiken.
Omstreeks die laatste wending ligt het dorp Simbang Klawen,
waarbij, zooals ons vroeger is gebleken ‘), de sporen aanvangen
van de Boeddhawegen, die eenmaal ook uit Pekalongan over
den berg Pager Kentang, die zieh ten westen aan den Prahoe
aansluit, naar de priesterstad op het Dieng-plateau voerden. Verder
westwaarts volgen op den Pager Kentang de toppen Kepakisan,
Tjimat, Alang, Timbang, Boedak, op welker zuidelijke hellingen
onder andere de kratermeren van Leri en Dringoe, onderscheiden
solfatara’s en het bekende Doodendal of Pakaraman gelegen zijn;
doch aan wier noordzijde wij slechts de overblijfselen van een
enkelen krater aantreffen. Omtrent dat merkwaardig punt zijn wij
het eerst onderricht door den heer Mickler, ter gelegenheid zijner
opneming van het Dieng-gebergte in 1859, terwijl het eenige
jaren later nader onderzocht en beschreven is door den Resident
van Pekalongan Arriens 2). Tusschen den berg Timbang ten
oosten en den berg Boedak ten westen ligt, ongeveer 210 meters'
lager dan de top van laatstgenoemden, een plateau, dat door
die beide bergen en aan de zuidzijde door den Groenoeng Tegal
Terbes als door een ringmuur is omsloten, terwijl aan de laagste
of noordzijde het riviertje Terbes zieh een doortocht heeft ge-
baand. Het plateau is als een groote kraterketel te beschouwen,
welks rand een eivormige gedaante heeft, met een
omtrek van omstreeks 3000 meters. Stellig hebben wij ook hier
te doen met een voormalig kratermeer, dat zieh door eene door-
braak ontlast heeft, ofschoon de bodem nog altijd zeer moerassig
is gebleven. "Wellicht is dus, zooals de heer Arriens gist, Tegal
Terbes verbasterd uit Telägä Terbes, ofschoon het toch ook
') Dl. II. 57.
2) Zie Nat. T. v. N. I. XXIII. 66 v. XXVIII. 185, 195 vv. Miokler sohrijft
Trepes, doch volgens Arriens moet men Terbes lezen, dat in het Javaansch
do or z i jpe l en zou beteekenen. Het Jav. Wdbk. van Prof. ßoorda heeft
echter daarvoor den vorm T r ab as.