
Bandong, door een noordwaarts in het plateau vooruitdringend
dioriet-porfiergebergte breekt, en in hare diep ingesneden dal-
kloof kort na elkander de fraaie watervallen Tjoeroeg Kapak ,
Tjoeroeg Lanang en Tjoeroeg Djombong vorint '). In hären
loop door het plateau neemt de Tji Taroem een verbazend aan-
tal zjjrivieren en beken op, waarvan aan de rechterzijde de Tji
Tarik, Tji Pangsaloe, Tji Saranten, Tji Kapoendoeng en Tji
Mahi, aan de linker- de Tji Kasea, Tji Sangkoewi en Tji Widai
vermelding verdienen. Elders rust het oog met wellust op den
spiegel van kleine meren, zooals Sitoe Makolang en Sitoe Tji
Lelo'i, die tusschen de groene heuvelen glinsteren, en wier
water door indijking aan de besproeiing der rijstvelden is
dienstbaar gemaakt. De zoo rijk bewaterde en uit roode vette
leemachtige aarde bestaande bodem is bij uitnemendheid vrucht-
baar en wegens de hooge ligging en het koele klimaat niet
alleen voor den rijstbouw en de koffieteelt, maar voor allerlei
Europeesche graansoorten, groenten en vruchten gesehikt. En
toch ligt dit heerlijk terrein, vooral in het noorden, noggrooten-
deels onbebouwd. Wel heeft men, als men eene der hoogten
in de nabijheid der hoofdplaats bestijgt, naar alle zijden een
heerlijken blik op de sawahs en koffietuinen die längs de hel-
lingen der bergen oprijzen; wel voert de groote weg grooten-
deels längs aaneengeschakelde rijstvelden, en was de onmiddel-
lijke omtrek van Bandong sedert lang bekend door zijn menig-
vuldige koffieplantsoenen, door dichte hagen van waroe 2)
omzoomd; maar toch zou er waarschijnlijk ook nog ruime
plaats overig zijn voor eene Europeesche landbouwkolonie,
waarvoor van Hoevell in 1847 deze vlakte boven alle andere
streken van Java, ja van geheel Ned. Indie, gesehikt oor-
*) Reise der Novara, II, 182.
s) Hibiscus. Zie over deze hagen „de Zieke Reiziger',“ 56,71. De schrijver van
dit curieuse boek is opgetogen over het heerlijk klimaat van Bandong, waar
de thermometer nooit hooger rijst dan 75° Fahr, en waar zelden twee dagen
aehtereen voorbijgaan zonder een verkwikkende regenvlaag, dife meestal niet
langer dan een paar uren aanhoudt. Hij noemt Bandong het Montpellier van
Java. Daarentegen zegt Teenstra, Ned. Overz. Bez. I. 44, dat de lucht te
Bandong zoeler en vochtiger dan te Tji Andjoer en dat het er dikwijls zeer
mistig is.
deelde '), Zijne aanbeveling heeft indertijd veel bijval gevonden;
maar zonder hier in het ingewikkelde vraagstuk omtrent het
mogelijke en wenschelijke van zulke kolonien in de tropische
gewesten te willen treden, kom ik er gaarne voor uit, dat ik
in ieder geval de- plaats daarvoor wel het laatst op Java zou
zoeken.
De omstreken van Bandong zijn zoo rijk aan schoone en merk-
waardige natuurtooneelen, dat men verlegen staat waarheen het
eerst de schreden te wenden. Een der leerzaamste, maar tevens
een der bezwaarlijkste tochten die men hier ondernemen k an , is
zeker wel die waarvoor Junghuhn het plan ontwierp ten behoeve
van den geoloog der Novara expeditie, baron von Hochstetter.
Den vreemden, door geboorte en wetenschappelijke Verdiensten
uitblinkenden reiziger werd de tocht van regeeringswege zoo
gemakkelijk mogelijk gemaakt; voor hem die aan eigen middelen
is overgelaten, is hij zoo bezwaarlijk, dat zelfs het glanspunt,
de waterval Tjoeroeg Halimoen, de grootste van Java, uiterst
zelden bezocht wordt, en v. Hochstetter zelf er niets vreemds
in vond , dat Junghuhn zieh nog in 1854 voor den eenigen Europe-
aan kon houden die deze piek had betreden s). Wij zullen den
heer von Hochstetter in gedachte vergezellen op zijn leerzamen
tocht en verplaatsen ons te dien einde met hem bij het reeds
beschreven punt, waar de Tji Taroem zieh tijdelijk als in het
gebergte verliest, om weldra in een door diepe beekkloven doorgroef-
den zuidwestelijken voorsprong of zieh om het gebergte heenbui-
gend aanhangsel der Bandong-vlakte weder te voorschijn te treden.
In plaats echter van het bed der rivier te volgen, ging van hier
de tocht zuidwestwaarts naar den uit mächtige zuilen van dioriet-
porfier gevormden rotskegel Batoe Soesoen, aan de helling van den
Goenoeng Boeloet. Des avonds van dienzelfden dag werd het door
zijne zoutbronnen 3) ^bekende Tji Lilin, de hoofdplaats van het
district Rongga, bereikt. De mergelachtige zandsteensoorten van
het gebergte dat hier den voorsprong der Bandong-vlakte aan de
*) Reis, I. 39 y y .
2) Reise der Novara, II. 183. Vgl. Buddingh, N. 0. ffij I. 102.
’) Nat. T. v. N. I. XIV. 212.