
op een wapenschild geplaatste, merk der Compagnie (de letters
V 0 C op eigenaardige wijze verbonden) was omgeven'). Zonderling
is het dat in eenige nieuwere besohrijvingen nog steeds Valentijns
voorstelling van dat halfcirkelvortnige, van voren vlakke, zooge-
naamde rondeel met zijne sieraden bijna woordelijk is overgeno-
m en 2). Het overige van het gebouw schijnt minder verandering
ondergaan te hebben. Nog heeft het slechts eene verdieping en
zoowel beneden als boven tien vierkante vensters, vijf aan iedere
zijde van het middelstuk, en nog verheft zieh midden uit het dak een
koepelvormige toren; maar het vrouwenbeeld met een zeil in de
eene en een pijlbundel in de andere hand, dat vroeger als windwijzer
op den top van dien toren p rijk te , heeft thans voor een zeer
alledaagschen windwijzer en een vlaggestok plaats gemaakt.
ln de oude besohrijvingen wordt ook de schoonheid der ver-
trekken zeer geroemd en inzonderheid veel lof toegezwaaid aan
de rijke versiering van de raad- of schepenkamer. Doch de heer
Gevers Deynoot, die, op zijne reis naar Oost-Indie, hier vruch -
teloos naar eenig merkwaardig overblijfsel uit den tijd der Compagnie
zocht, z e g t3) dat hij het Stadhuis „inwendig slechts een
stevig, maar smakeloos gebouw der 17<le (lees het begin der
18de) eeuw vond,“ Zoowel naar oudere. als nieuwere afbeeldingen
te oordeelen, zou ik geneigd zijn deze woorden ook op het uit-
wendig voorkomen van voorheen en thans toe te passen, en de
uitspraak van de Marre 4) dat dit gebouw
„uitmimt in den rang der prächtige gestichten
„Als Yenus in het heir der andre sterrenlichten,“
op rekening der gewone grootspraak van de lofdichters te stellen.
Rechts van den weg dien wij van den Boom tot het Stadhuis
volgden, aan de Groote Rivier zelve, die als in een binnen
kaden besloten kanaal de stad midden doordeelt, vindt men de
voornaamste kantoren en handelsetablissementen. Yooral nemen
de faktorie en de magazijnen der Handelmaatschappij eene
i) Yalentijn XY. I. 235; Heydt, Sohauplatz von Afrioa Und Ost-Indien. 5.
s) Y. d. Aa, Ned. O.-Ind. II , 339; Plantinga’s Oost-Indig, bl. 63.
3) Herinneringen eener reis naar Nod. O.-I. in 1862, bl. 29.
4) Batavia, bl. 85.
groote ruimte in , en de daarvoor ingerichte oude gebouwen dra-
gen in hunne hechtheid en uitgestrektheid het bewijs, hoezeer
hier alles wat met den handel der Compagnie in verband stond,
op ruime schaal was ingericht. Hier vindt men ook de magazijnen
der Marine e n , nevens de visch-, koren-, hoender- en groentemark-
ten, de kantoren der stoomvaart- en assurantie-maatschappijen en
die der voornaamste handelshuizen, der advokaten en der notarissen,
— in een woord het middelpunt van alle zaken die nog
in het oude Batavia gedreven worden, d a t, voor de hier geves-
tigde Europeanen, gelijk de City voor de bewoners van Londen,
alleen nog de stad van zaken i s ; die zij zieh haasten te ont-
vluchten, om ru st, uitspanning en levensgenot in hunne luch-
tige en door heerljjke tuinen ömringde woningen in de buiten-
wijken te zoeken.
De nog niet vermelde publieke gebouwen en grachten of straten
van Batavia bieden niets aan dat ons behoeft te weerhouden van
ten spoedigste dat voorbeeld te volgen; doch een bezoek aan
het Chineesche kamp zal de vreemdeling die het eerst Batavia
betreedt, zeker niet licht verzuimen, en ook wij mögen daarom
niet nalaten er althans vluchtig onze aandacht aan te schenken.
Een enkel woord over de Chineezen op Java in het algemeen
möge voorafgaan.
Het Regeeringsreglement voor Ned.-Indie verdeelt in art. 109
de geheele bevolking die in Insulinde onder het Nederlandsch
gezag sta a t, met het oog op hären rechtstoestand, in Europeanen,
Inlanders, met Europeanen gelijkgestelden, met Inländers
gelijkgestelden. Deze laatste klasse wordt gevormd door
alle niet-Europeanen en niet-Inlanders die Mohammedanen of
Heidenen zijn, met andere woorden, door hen die gewoonlijk
„vreemde Oosterlingen“ of „Oostersche vreemdelingen“ genoemd
worden '). De bepalingen gemaakt voor Europeanen of Inlanders
zijn ook toepasselijk op de met hen gelijkgestelden, voor zoover
omtrent hen geene bijzondere wettelijke voorschriften bestaan. In
*) Onder den naam „vreemde Oosterlingen“ worden soms ook begrepen
personen uit andere deelen van den Archipel afkomstig en dus wäre inlanders,
maar die niet met de bevolking waaronder zij zieh hebben nedergezet, ge-
2 *