
groote menigte grafteelcens, waaronder men er eenige met Armenische
opschriften onderscheidt. De begraafplaats kan in vele
opzichten de vergelijking met den beroemden doodenakker van
Frankfort aan den Main doorstaan; maar monumenten als dat
van Thorwaldsen op het graf der familie Bethmann moet men
er niet zoeken. De kunstwaarde der talrijke gedenkteekenen is
gering ; met eene enkele uitzondering hebben zij veel overeenkomst
met die welke men te Parÿs in groote menigte bij de steen-
houwers in de Eue de la Eoquette te koop vindt, geheel gereed
om naar de nabij gelegen begraafplaats Père Lacbaise te worden
overgebracht. Maar hoe günstig de indruk van een bezoek dezer
begraafplaats in het algemeen ook wezen möge, de dampen die
in den vroegen morgen en in den vooravond als een wit floers
over haar bangen, zijn, vooral bij westelijke winden, voor.de
aangrenzende buurten even schadelijk als onaangenaam ').
De begraafplaats van Tanah Abang bevat geene monumenten
uit den tijd der Compagnie; zij is geheel van nieuwere dagtee-
kening, daar in de vorige eeuw te Batavia, even als in het
Moederland, slecbts in en om de kerken begraven werd. Eenige
merkwaardige oude graven, waaronder dat van den Gouverneur-
Generaal Zwaardeeroon, vindt men in of bij de Buitenkerk, die
dicht bij de oude stad aan het begin van den Jakatraschen weg
bij de Jassenbrug ligt. Toen de Groote Kerk, die in het oude
Batavia tusschen het Stadhuisplein en de Groote Eivier was gelegen,
ten tijde van Daendels werd afgebroken, heeft men de daar
aanwezige grafzerken naar een groot grasveld bij de houtstapel-
plaats, aan den oever der Stadsbuitengracht, overgebracht, waar
zij sedert, zonder dat iemand er naar omzag, aan den tand des
tijds bleven prijs gegeven 2).
Op den noordwesthoek van Eijswijk, waar de weg die längs
het noorden van Eijswijk loopt met den Molenvlietschen weg
samenkomt, ligt de Societeit de Harmonie, waarvan de onder
Daendels aangevangen bouw eerst in 1814 voltooid werd. De
') Bleeker in T. v; ®. I. V. 2. 302.
e) Zie het opstel „Graven“ , door Jeronimus (W. R. v. Hoëvell), in T. v.
K. S IV. 2. 191.
ruime zalen dezer Societeit zijn dikwijls het tooneel van schitte-
rende bals en concerten. Inzonderbeid plachten de prächtige
feesten beroemd te zijn die hier op ’s Konings verjaardag, van
Gouvernementswege, aan de officieren, ambtenaren en andere aan-
zienlijke ingezetenen werden aangeboden '); maar het steeds
toenemend aantal der personen die op deze onderscheiding aan-
spraak hadden, heeft ten laatste die feesten doen staken. Achter
deze Societeit bevonden zieh tot voor weinige jaren de lokalen
waarin het Bataviaascb Genootschap zijne vergaderingen bield en
zijne schatten bewaarde. De ongeschiktheid en siechte toestand
dier lokalen werkte echter samen met de uitbreiding der verzame-
lingen om de Eegeering te nopen in 1862 eene som v a n / 175,000
beschikbaar te stellen en een ontwerp te doen samenstellen voor
een gebouw dat, als bet voltooid was, in onbezwaard vruchtge-
bruik aan bet Genootschap zou worden afgestaan. Het vervolg
onzer wandelingen door Nieuw-Batavia zal ons van zelf met het
thans voltooide nieuwe gebouw bekend maken ; het oude zooge-
naamde Genootschapshuis bevat thans de verzameling van het
Gouvernements Mijnwezen.
Den Eijswijkschen weg volgende, ziet men eene reeks van huizen
die tot de fraaiste van Batavia behooren, totdat men even voorbij
Gang Polonus, het gewezen Hotel van den Gouverneur-Generaal
bereikt. leder weet dat de vertegenwoordiger des Konings in
Ned. Indië zijn gewone verblijf heeft in het prächtige paleis te
Buitenzorg. Het Hotel te Eijswijk was dus slecbts als een pied-
à-terre te beschouwen, wanneer hij zieh ambtshalve naar Batavia
moest begeven. In den gevel prijkte een kolossaal wapen van Nederland,
en daar overigens bet groote Vierkante huis zieh alleen
door omvang' van de nabijgelegen particulière woningen onder-
scheidde, deed het wel eenigszins aan een paarden-posterij denken.
De vorm en inrichting van het gebouw, dat oorspronkelijk aan
een rijk particulier behoorde, hadden veel verloren toen de
bovenverdieping, uit vrees voor de hier zoo vaak voorkomende
aardbevingen , verlaagd en onbewoonbaar gemaakt werd. Inwendig
*) Zie de beschrijving van zulk een feest bij van Rees, „Herinueringen uit
de loopbaan van een Ind. officier,“ 3s dr. I. 170.