
den weg die van Batavia naar Antjol voert. H ey d t*) teekent
ons dien nog in 1744 als eene der heerlijkste wandelingen in
Batavia’s omstreken, voerende door een onafgebroken rij van
bekoorlijke tuinen met schoone landhuizen en een overvloed van
vruchten van allerlei soort. Wie aan een roeitochtje de voorkeur
gaf, vond daartoe te allen tijde op het kanaal de noodige vaartuigen,
en te Antjol aangekomen, had men steeds de gewenschte gelegen-
heid zieh aan versehen visch of oesters van de bank aan de Maroenda
te vergasten. Tusschen het fort en den riviermond lag een tweede
reeks fraaie huizen en tuinen, die met een aangrenzend bosch,
dat een schoon terrein voor de jacht op wilde zwijnen bood,
onder den naam van Slingerland bekend waren.
Een weinig verder oostwaarts stroomt de Tjakoeng midden
door een moeras van groote uitgestrektheid, en omvat vervolgens
met de beide armen waarin zij zieh splitst, en waarvan de linker
den naam van Tjakoeng behoudt en zieh met twee monden,
Moeara Poetoes geheeten, in zee stört, de andere den naam van
rivier van Toegoe draagt, het ons door de nieuwe havenwerken
reeds bekende voorgebergte Tandjong Priok, waarbij ook vroeger
een landhuis was gelegen, dat men van Batavia, wegens den
grooteren afstand, niet licht te voet, maar per koets bezocht.
Aan de rivier van Toegoe ligt nog heden een gelijknamig dorp,
dat in de geschiedenis bekend is als het tooneel van het oproer
verwekt door den Ambonschen kapitein Jonker, die hier een
landgoed bewoonde 2) , en zieh onderscheidt door het bezit eener
kleine, in zeer vervallen toestand verkeerende gemeente van
Portugeesche Christenen, dochter der voormalige protestantsch-
Portugeesehe gemeente te Batavia, en thans de eenige in hare
soort in Nederlandsch Indie 3).
Weder wat verder oostwaarts ligt het rivierije Maroenda,
saamgevloeid uit twee spruiten, de groote en kleine Maroenda,
en waarmede ook het riviertje Kratan samenhangt, waarvan
i) Schauplatz, bl 77. Vgl Swaving, Batavia’s sanitaire geschiedenis. 65.
s) Zie boven D. I I , bl 413 De in noot 1 aid. voorkomende uitdrukking
„Toegoe aan de Maroenda“ is niet volkomen juist.
3) Van Rhijn, Reis door d en i, Arcb. 569; Buddingb, ïteerl O.I. 1.27.
men den mond nog meer oostwaarts ontmoet. Dan volgt de
meer belangrjjke Tji Lingsi of rivier van Bekasi, die zieh met
hären sterk kronkelenden loop, hare talrijke voedingstakken en
hare mondingsarmen, over schier de geheele oostelijke helft der
afdeeling Meester Cornelis verbreidt. Het terrein tusschen de
uitwatering der Tji Lingsi en de Krawangsche door de Tji Taroem
gevormde grens, bestaat uit een bijna onafgebroken moeras, door
de mondingsarmen der Tji Taroem en meer zuidwaarts door de rivier
Tji Karang doorsneden, welke laatste zieh onder den naam van
Komidjan bij het dorp Moeara Batoe Djaja in de Tji Taroem
ontlast. Alleen de oevers en mondingen der rivieren zijn hier
bewoond; al het overige terrein is drassige wildernis.
Ofschoon de boven beschreven Krawangsche weg over hooger
terrein voert en vooral aan zijn zuidkant de bodem zieh allengs
begint te verhelfen, treft men echter aan zijne beide zijden nog
een aantal rawa’s a a n , waarvan vele bepaalde namen dragen.
Yan Tjakoeng af heeft men eerst aan zijne rechterzijde de Rawa
Oedjong Krawang en de Rawa Tembaga, wier naam „kopermoeras“
beteekent en ontleend is aan de daar gevonden overblijfselen
van een schip — een afdoend bewijs van den jongen oorsprong
van den bodem — waarbij zieh eenig koperwerk bevond; daarna ,
na Bekasi te zjjn doorgegaan, heeft men aan de linkerhand de
Rawa Tjarawat, Grompol, Leleh, en op grooteren afstand van den
weg de Rawa Singkel, Brengkok, Gading en Lintang. Men kanhieruit
wel nagaan dat over het algemeen het schoonste en belangrijkste
deel van de afdeeling Meester Cornelis niet in het voormalige
Oosterkwartier, maar in den meer onmiddellijken omtrek van
Meester Cornelis of het oude Zuiderkwartier is te vinden.
De afdeeling Tangeran of het voormalige W^sterkwartier is
in vele opzichten het evenbeeld van het Oosterkwartier. Aan
den Krawangschen weg beantwoordt de aan het Molenvliet met
gang Chaulan beginnende groote weg, die over Tangeran naar
Tji Kandi aan de Bantensche grens en zoo verder naar Serang voert;
aan Bekasi, de hoofdplaats Tangeran, die echter van meer gewicht
is; aan de rivier van Antjol met de versterkingen aan hären mond,
de rivier van Angke, d ie , uit Buitenzorg körnende, de grens