
siechten der wallen en dempen der grachten over te gaan; wat
later wel eens betreurd werd, daar nu, bij het uitbreken van
den krijg met Dipä Negärä, Samarang zonder eenig verdedigings-
middel voor een vijandelijken aanval blootstond. Gelukkig werd
het niet aangetast!
De versterking die Samarang aan den Generaal van den Bosch
verschuldigd i s , staat met die vroegere gebeurtenissen in geen
verband, maar is slechts opgericht met het oogmerk om in een oorlog
te dezer plaatse vasten voet te kunnen houden, ten einde het rüstig
bezit eener zoo aanzienlijke plaats aan den vijand te betwisten.
Het schijnt echter dat dit doel met eene minder kostbare en
tevens aan de algemeene verdediging van Java beter dienstbaar
te maken sterkte had kunnen bereikt worden. E r is inderdaad
zeer veel aan dit fort ten koste gelegd. Daar het op een moe-
rassigen', uiterst slappen bodem werd gesticht, is reeds bij den
opbouw op aanzienljjke verzakkingen gerekend. Dank zij dier voor-
zorg is het bomvnje kasteel, dat tot reduit dient, niettegenstaande
het wel een meter diep gezakt i s , in zijn gebeel gebleven, zonder
schade van eenige beteekenis te lijden. Toch is de verzak-
king nog grooter geweest dan zij berekend was, en het gevolg
is dat de begane grond te laag is geworden, zoodat men in den
westmoeson soms veel last van het water heeft. Het fort heeft
vier bastions en een artesischen put “).
Ten noorden van de Paseiban lig t, längs den westelijken
rivieroever, het zoogenaamde Maleische kamp, dat zieh in een
nauwe bochtige boofdstraat, waarop eenige dwarsstraatjes uitko-
men, naar de reede en de strandbattenj uitstrekt. Deze wijk
bestaat uit läge, onoogelijke, aan elkander sluitende huisjes van
gebakken steen, met pannen gedekt, en bewoond door Maleiers,
Bengaleezen, Klingaleezen en Arabieren, tusschen welke zieh echter
ook vele inlanders en Chineezen hebben gevestigd. Men vindt hier
een moskee met een in Moorschen tränt gebouwd torentje, maar
overigens is er niets dat onze aandacht verdient, behalve de groote
drukte en levendigheid, die er nog den ganschen dag heerschen,
‘) Eoorda v. Eysinga, Ed. en Vk. III. 3. 29, 45 v.; de Vaynes van BrakeU,
Yerded. v. K. I. 316.
ofschoon de spoorweg en het havenkanaal oorzaak zijn dat in de
laatste jaren de groote drukte van het goederenvervoer naar de
oostzijde der stad is verlegd.
De Chineezen wonen echter slechts voor een klein de e linhe t
Maleische kamp; de groote massa heeft haar verblijf in het Chinee-
sche kamp, dat zieh ten zuiden van de Paseiban en van de oude
Europeesche stad, die geheel aan den rechter rivieroever ligt, en
dus längs beide oevers der Kali Samarang uitstrekt. Steenen poorten
scheiden dit kamp van de overige stadsdeelen. In deze door
deels rechte en vrij breede, deels smalle en bochtige straten
doorsneden wijk wonen eenige duizenden Chineezen, meest koop-
lieden en winkeliers, in veelal smalle, diep inloopende, donkere,
morsige en bedompte, van gebakken steen opgetrokken en met
pannen gedekte huizen. Echter steekt het algemeene voorkomen
van dit kamp günstig af bij dat van het Chineesche kamp te Batavia.
De kapiteins en luitenants der Chineezen, die den Chineeschen
Baad vormen, en eenige andere vermögenden hebben er ruimere
en nettere huizen, met groote vertrekken en binnenplaatsen.
Enkele dier woningen zijn om de smaakvolle inrichting en de
fraaie tuinen de bezichtiging waard. De tälrijke, steeds rustelooze
bevolking, die hare waren voor een groot deel tot ver op de
straat uitstalt, maakt dat de smallere Stegen in deze wijk soms
nauwelijks te passeeren zijn.
Terwijl het Chineesche kamp aan de oostzijde door den groo-
ten weg naar de Bovenlanden begrensd wordt, is het aan de
westzijde van Bodjong gescheiden door de minder aanzienlijke
voorstad Peloran, die door eenige weinige Europeanen en vele
Javanen bewoond wordt. Aan de zuidzijde zijn Peloran en het
Chineesche kamp door eene menigte Javaansche kampongs om-
zoomd, terwijl andere, hier en daar door Europeesche woningen
afgewisseld, zieh tot op aanmerkelijken afstand van de stad,
waartoe zij echter nog gerekend worden, aan beide zijden van
den genoemden weg naar de Bovenlanden uitstrekken.
De oude Europeesche stad, die nog altijd als de kern van
Samarang moet beschouwd worden, ligt in haar geheel aan den
linker rivieroever en heeft, sedert zij van hare wallen en grach