
geschreven godsdienstplichten, in vereering van heilig geachte
graven, in ruime deelneming aan de bedevaart, overtreft de be-
volking van Bawean verre de massa der Javanen; maar men
heeffc er de' opmerking gemaakt dat juiat de menigvuldigheid
der hadji’s ten gevolge heeft, dat zij er van de zijde der bevol-
king niet langer het voorwerp van eenige bijzondere ondersohei-
ding zijn.
In eenige vluchtige omtrekken heb ik het landje willen sehet*
sen dat , aehoon door eene breede zee van Java geacheiden ,
tot het grootere eiland in zoo nauwe betrekking ataat; aan eene
nauwkeurige beschrijving viel echter hier niet te denken. Zij
zöu een afzonderlijk hoofdstuk eischen en daarvoor ook ruime atof
opleveren; de noodzakelijkheid van beperking dwingt mij naar
de beschrijvingen van Alting Siberg, de Groot, van Hoevell,
van Vleuten, Wiselius en van Waey te verwijzen, die, terwijl
zij elkander aanvullen, te zamen een juiat en volledig beeid van
Bawean voor den geest van den lezer doen verrgzen ‘).
Wij zullen thana onze denkbeeidige reia over Java voortzet-
ten. Na de Kali Legoeng s), de grensrivier van Rembang met
Soerabaja, overachreden te hebben, bevinden wij ona in het regent-
schap Sidajoe. De postweg loopt voort op kleinen afatand van
het atrand, eerat in ooatelijke, later in zuidoostelijke richting.
Waar hij zieh van het atrand verwijdert voert hij over zachti)
j)e litcratuur over het eiland Bawean is bütrekkelijk rijk, en de berichten
onderscheiden zieh door nauwkeurigheid en volledigheid. De voomaamste
stukken zijn:
J . Alting Siberg, Beschrijving van het eiland Bawean. T. v. fl. 1. Jg.
V II I , D. I. 279—312.
C. de Gtroot, het eiland Bawean. N. T. v. II. I., II. 262—274.
W. R. van Hoevell, Bawean en de Zeeroovers. T. v. N. 1 .1851.1. 158 165.
Van Vleuten, een en ander omtrent het landbezit op Bawean. T. v. N. I.
1872. I. 337—347.
J . A. B. Wiselius, Geschiedkundige en maatschappelijke beschrijving van
het eiland Bawean. T. v. H. I. 1874. I . 249 27b, 417 447.
H. W. van Waey, de Baweaners. T. v. N. I. 1875. I I. 233—235.
!) Het, vorige blad was nauwelijks afgedrukt, toen ik daarin, bl. 814, r.
15, eene misstelling ontdekte. De afstand van Rembes tot aan de grensrivier
is 3 3 paal, en het dorp Legoeng ligt enkele minuten verder aan den weg,
dus reeds in Sidajoe.
glooiende en läge heuvelribben, grootendeels met djatihout be-
groeid, dat echter hier en daar wordt afgewisseld door Pithe-
colobium umbellatum, Butea frondosa en Salmalia Malabarica.
Waar de weg dichter längs het strand gaat, verheilen zieh boven
de acacia’s , de ricinus-planten, de heesters van de Calotropis
gigantea en Euphorbia tirucalli, eene groote menigte lontarpalmen.
Het water is hier zeer schaarsch, geen enkele rivier van eenige
beteekenis kruist den weg; de enkele kleine spruitjes zouden, zonder
de houten bruggen die er over geslagen zijn, dikwijls ter nauwer-
nood worden opgemerkt. Maar in wecrwil dezer dorheid van den
bodem liggen aan den weg verscheiden volkrijke dorpen, zoo-
als Prambon, Sidajoe lawas, Brondong, ook Blimbing genaamd,
waar vele visschersvaartuigen te huis behooren, Genting, Sentoel,
Pantjen en Wadon. Tusschen Genting en Sentoel ligt, een paar
palen rechts van den weg, de desa Dradjat, die met het omliggende
te rre in , groot ruim 86 bouws, waarvan iets meer dan een vierde
bebouwd is, ten gevolge eener schenking van het Engelsch
bestuur, particulier eigendom is van de familie der geestelijke
Pangerans die hier met de bewaking van het graf van den
Soenan van Dradjat ') belast waren. De tegenwoordige eigenaar,
zoon en opvolger van den laatsten, in zeer hoogen ouderdom
gestorven Pangeran, wordt Raden Gändä Koesoemä genoemd, en
schijnt dus den voorvaderlijken titel niet meer te voeren; hij
gaat echter voort van de bevolking belasting en heerendiensten
te vorderen; maar de juiste omvang zijner rechten is nooit be-
hoorlijk omschreven a). Bij Wadon wordt de weg vlakker, en
van hier tot Sidajoe loopt hij door sawahs. De geheele weg van
de grenzen tot Sidajoe is 331 palen lang. Bij den laatsten paal
voordat men die plaats bereikt, gaat een dwarspad van 4 | paal
naar Oedjong Pangka, dicht bij de kaap van dien naam, die
laag en zandig is en de westgrens van straat Madoera vormt.
Tusschen Oedjong Pangka en den meer westwaarts gelegen
hoek Oedjong Pakis merkt men drie langwerpig vlakke heuvels
’) Zie D. I I , bl. 191 en 204.
3) Zie Rapport betr. de partic. landerijen beoosten de Tji Manoek, bl. 455;
vgl. Reg. Alm. v. 1881 bl. 378.