
die längs de zuidkust van Patjitan elkander in de richting van
west naar oost opvolgen, en grenst onmiddellijk aan Kediri, dat
met een westwaarts ver vooruitspringenden hoek het district Pang-
goel aan de zuidzijde grootendeels in dier voege omvat, dat Djaketra
niet veel meer dan een kilometer van zijne grens verwijderd is.
Het eenige district van Patjitan dat wij nog niet bezocht
hebben, is Seinanten, dat ten noorden van Patjitan ligt en het district
Pringkoekoe in het zuidwesten, de residentie Soerakarta in het
noordwesten, het Madioensche regentschap Pänärägä in het noord-
oosten en het district Lorog in het zuidoosten heeft. Door het
district Semanten gaat een weg, die grootendeels het zieh spoedig
vernauwend en door steile trachietwanden ingesloten dal van de
Grindoeloe volgt, van Patjitan naar de 7 palen noordoostwaarts
aan genoemde rivier gelegen districtshoofdplaats Ardjäsari en
vandaar, over Ngerkä (8£ paal), Tegalämbä (7^ paal) en Tjeloem-
prit bij de Panaragasche grens (7£ paal), naar het nog 5 | paal
verder liggende Slahoeng, waar deze weg zieh vereenigt met den
reeds vermelden ') , die van Ngadirädjä over Toelakan derwaarts
gaat. Met uitzondering der kleine met sawahs bedekte vlakte
waarin Ardjasari gelegen is, en die door een verbreeding van het
dal der Grindoeloe, in het welk hier een paar dwarsdalen monden,
gevormd wordt, is het district geheel door den Goenoeng Kidoel be-
dekt. Dit gebergte behoudt overal hetzelfde karakter en levert zeer
weinig verschil van formatie op; trachiet en trachietbreccie, over-
dekt door dikke lagen poreuze grofkalk, en, op enkele hooge
punten, eenig ouder sedimentair gesteente tusschen die beide, vormen
overal het uit geologisch oogpunt hoogst eentonig samen-
stel van het door zijne fantastische vormen zoo schilderachtig
Zuidergebergte 3). Yan jongere vulkanische werking vindt men
nergens eenig spoor. Minerale bronnen van eenige beteekenis zijn
in Patjitan niet bekend, ofschoon van een warme en een koude
bron, die tot baden gebruikt worden, te Karang Gajam op de
grens van Semanten met Soerakarta wordt gewag gemaakt 3),
Of er voldoende grond bestaat voor de gissing, dat de bergen
*) Zie bl. 707. 2) Tan Dijk in Jbk. v. h. Mijnwezen, 1872. I. 195.
3) X. T. y. K. I. XX. 113; vgl. XT I. 431.
van Semanten goudaderen bevatten, — een gissing die berust op
het veelvuldig voorkomen van een steensoort, mas-oerat geheeten,
die in de mjjnen van Gorontalo op Celebes steeds in de nabijheid
der goudertsen gevonden wordt'), durf ik niet bepalen.
Slahoeng, het hoofddorp van het district Djebeng, ligt aan den
voet van den Pagar Goenoeng, het gebergte dat Patjitan van de
vallei der rivier van Madioen scheidt. Van den kam van dat gebergte
gaan de wegen zoo steil naar beneden, dat zjj in het ongunstige
jaargetijde niet zonder gevaar te berijden zijn. Doch een schoone
liefelijke aanblik lokt den reiziger naar het vriendelijke dalland voor
hem, dat met groene rijstvelden bedekt en van honderden beken door-
sneden is. Ha van Slahoeng af 13 f paal meest door de vlakte te
hebben afgelegd, bereikt men Pänärägä, de hoofdplaats van het
gelijknamige regentschap.
Pänärägä, eigenlijk Pränärägä en in hoog-Javaansch Pränäragi,
is een zeer nette en welvarende plaats, gebouwd aan weerszijden
van een breeden hoofdweg, en bekend door een kleine gemeente
van inlandsche christenen en door de astana of begraafplaats van
Batärä Katong, een prins uit het Mädjäpahitsche Yorstenhuis, die
tot regent van Panaraga werd aangesteld en wiens nakomelingen het
bestuur over dit regentschap bleven voeren, zoo ik meen tot den hui-
digen dag 2). De afstammelingen van dit vorstenhuis in de zijlinien
vormen den zoogenaamden Panaragaschen adel, die zeer arm is en als
de gewone Javänen voor zijn levensonderhoud op den akker moet
arbeiden , maar steeds door de overige bevolking met onderscheiding
behandeld wordt. De grafkoepel van Batärä Katong is door zeven
dikke steenen muren omgeven; den koepel zelven binnen te gaan
wordt aan niemand vergund. De Javanen beweren dat de boomen
die bij dit graf staan, er hunne kruinen steeds van af-
wenden, en dat de vogels die er over heen vliegen, dood
nedervallen 3). Te Panaraga worden groote hoeveelheden in-
landsch papier vervaardigd, dat om zijne deugdzaamheid ge-
roemd en in groote partijen naar elders verzonden wordt 4).
') T. y . X. I. VII. 2. 135; Buddingh X. 0 . I , I. 349.
s) Buddingh, X. 0 . I., I. 344, verbeterd naar Aardr. en Stat. Wdbk. van
X. I., art. Ponorogoj en Kaffles, Jav a , II. 134. 3) PoerwH Lelänä.
■*) T. y. X. I. VII. 2. 126 v. Vgl. boven D. I , bl. 591.