
heeft vele plaatsen' van Java’s noordkust steeds verder van het
strand verwijderd, en was natuurlijk zeer sterk aan den mond van
een stroom als de Tji Manoek. In 1678 stichtte de Compagnie er
een pager om de invallen der Bauten ners tegen te gaan, die zieh
hier trachtten te nestelen; men noemde dien „de Bantamsche bril,“
en wellicht stond hij reeds op dezelfde plaats als het later vaak
vermelde fortje, dat o. a. zwaar te lijden had van de aardbeving
die 17 Nov. 1847 alom in de residentie Tjeribon zulke vreeselijke
schade aanrichtte '). Yalentijn noemt Indramajoe onder de voorname
plaatsen van Java. Ofschoon het, naar zijn zeggen, eer een open vlek
dan een stad was te noemen, bevatte het een groot aantal nette bam-
boezen en planken huizen, en was er een sterke handel en vaart,
vooral ook door de groote verzending van timmerhout, die längs de
Tji Manoek naar deze plaats en vandaar naar Batavia plaats had *).
Later, toen de rijstproductie zoowel in Indramajoe Oost als West
zieh zoozeer uitbreidde dat de hooggeroemde Indramajoe-rijst van
hier met scheepsladingen kon verzonden worden; toen te Karang
Sambong (gelegen in Madjalengka, ter plaatse waar de Tji Manoek
de grens tusschen dat regentschap en Soemedang begint te vormen,)
groote pakhuizen werden opgericht, waarin de koffie van een groot
deel der Preanger en Tjeribon werd samengebracht, om vervolgens
met prauwen naar Indramajoe en van Indramajoe over zee naar
Batavia gevoerd te worden; toen te dezer plaatse zoutpakhuizen
werden gevestigd, en de naar Karang Sambong terugvarende koffie-
prauwen hier een lading zout in ruil ontvingen, — wies Indramajoe
gedurig in beteekenis. Jammer maar dat de ontwikkeling van
Indramajoe wordt tegengehouden, zoowel door den siechten toestand
der reede, als door de neiging der Tji Manoek om hare wateren
bij voorkeur door de Kali Rambatan naar zee te voeren. De reede
ligt geheel open voor den westmoeson, zoodat men alleen in
den oostmoeson hier veilig kan laden en lossen; de negen palen
afstands die de laadprauwen van de pakhuizen in de stad naar
de reede hebben af te leggen, veroorzaken een aanzienlijk verlies
aan tijd en geld; de uitgestrekte zandbank voor den mond der
rivier valt bij laag water geheel droog en houdt de laadprauwen
') N. T. v. K. I. XYIII. 313. s) Yalentijn IY. 1. 19.
185
op totdat het water genoegzaam gewassen is; en bij dat alles
wordt nog het op zieh zelf zeer bruikbare rivierbed, tot groote
schade zoowel voor de scheepvaart als voor de irrigatie der rijst-
velden längs hare boorden, aanhoudend met schaarschte van water
bedreigd. Wat de Regeering voor verbetering gedaan heeft, bepaalt
zieh tot nog toe tot het laatstgenoemde euvel, waartegen zij van
1847 af aanhoudend, doch met onvoldoenden uitslag, heeft gewor-
steld. Het doel der werken was de Rambatan af te sluiten en
daardoor al het water der boven-rivier te dwingen zieh door de
beneden-Tji Manoek te ontlasten, behoudens de constructie van
een overlaat, waardoor, bij bandjirs, alleen het overtollige vocht
aan de Rambatan werd toegevoerd. Het water heeft evenwel den
overlaat herhaaldelijk vernield en zieh een nieuwen weg naar
de Rambatan gebaand. Yerschillende werken tot leniging van het
kwaad, waardoor veel van de arbeidskracht der bevolking gevergd
is, hebben echter geen stand gehouden, totdat in 1875 het plan
ontworpen is tot een overlaat van zoodanige sterkte, dat geen
verdere vernieling was te vreezen. De kosten van dit werk werden
op bijna zes tonnen gouds begroot. De arbeid isin 1876 aangevangen,
en wordt, volgens het jongste Koloniaal Yerslag (1878), nog altijd
ijverig voortgezet *). Overigens is de haven van Indramajoe ge-
rangschikt onder de havens der tweede klasse, d. i. de zoodanige
waar Europeesche schepen, zonder bijzondere vergunning, alleen
die goederen mögen lossen, die niet met invoerrecht of accijns
zjjn bezwaard. Dat Indramajoe een landraad, een gevangenis en
een Chineesche wijk onder de bevelen van eenluitenant heeft, behoeft
nauwelijks te worden opgemerkt; minder alledaagsch is het dat
er ook de Arbieren in eene wijk onder een luitenant hunner eigen
natie vereenigd zijn.
De groote weg van Indramajoe naar Tjeribon gaat, dwars door
de rijstvelden van het district Indramajoe, zuidoostwaarts tot de aan
zee, bij den mond van het riviertje Tjantel, gelegen desa Balo-
ngan, en vandaar zuid-zuidoostwaarts, op kleinen afstand van het
strand, naar Karang Ampel, de hoofdplaats van het tweede district
1) Zie T. v. K. I. 1859, II. 257; Kol. Yersl. 1876. 130, 1877. 144
1878. 132,