
reeds bij de besehrijving van Java’s kustlijn gezien, dat zieh om
die baai heen eene alluviale vlakte uitstrekt, omzoomd door den
plotseling omhoog rijzenden wand van het Linggeeng-gebergte ‘);
maar wat ik daar nog niet heb opgemerkt, is , dat zieh van dezen
muur niet minder dan zeven groote watervallen afstorten, de
hoogsten van Java en ten deele door vooruitspringende trappen
verdubbeld. Zij worden gevormd door even zoo vele rivieren,
die zieh in de vlakte aan den voet van den rotsmuur tot twee
stroomen vereenigen, die de namen der grootste bovenarmen, Tji
Kante en Tji Letoek, behouden. Op de plaatsen waar de vallen
nederstorten, springt de muur dieper in , daar hij door het water tot
kloven is uitgeschuurd. Zelfs heeft het vliegende waterstof van een
dezer vallen, den Tjoeroeg Sodong, eene overwelfde bocht of
grot in het gesteente uitgegroefd. Yan de sawah’s van het dorp
Tji Atol, dat het naast aan den rand des muurs is gelegen, ziet
men van eene hoogte van 340 meters op de daken van het in
de vlakte liggende dorp Tji Kante neder. Het verdient ook op-
merking, dat deze streek zieh door eene zeer eigenaardige vegetatie
onderscheidt, waarin de vormen vermengd en vereenigd zijn
die anders tot zeer verschillend gebied behooren. Inzonderheid
komen er in de vlakte aan den rand van den muur geheele
boschjes van Boemboelan-boomen 2) voor, die, ofschoon veel minder
hoog, in hun voorkomen groote overeenkomst hebben met
den Djati-boom, en dan ook werkelijk met hem tot dezelfde
familie, die der Yerbenaceeen, behooren3).
Na ons bezoek der Tji Letoek-baai keeren wij over zee naar
Pelaboean Katoe terug, een tochtje waartoe een halve dag varens
toereikend is 4). Yan genoemde plaats gaat een pad, dat eerst niet
ver van het strand der Wijnkoopsbaai, de Tji Mandiri nabij
hare monding snijdende, zuidwaarts loopt, zieh daarna zuidwest-
waarts ombuigt en 23 palen lang is, naar Pasawahan. Dit dorp,
l) Dl. I., bl. 47. 2) Premna tomentosa.
3) Junghuhu, Java, I 315, III. 36, 81; Aquasie Boachi in Nat. T. v. N.
I. XL 461, en Huguenin ald. XU. 110. Beide deze ingenieurs schrijven, in
plaats van Linggoeng, Lingkoeng of Lingkong. Over het resultaat van hun
onderzoek naar het aanwozen van steenkolen alhier, sprak ik met een woord
D. I , hl. 118, 4) v. Kijckevorsel, Brievdn, 313.
nagenoeg in het midden van het district Djampang koelon liggende,
is thans zijne hoofdplaats of pakemitan, in plaats van de
vroegere Bandar Sari, die aan de Tji Kaso, dewestelijke grens-
rivier van Djampang koelon tegen Djampang tengah, gelegen is 4)
Br is te Pasawahan een pakhuis voor de Gouvernementskoffie;
andere producten voor de Europeesche markt worden in dit
district, waar nog geen landen in huur of erfpacht zijn uitge-
geven, niet geteeld. Yan Pasawahan gaan paden uit in verschil-
lende richting, waarvan een de Tji Karang snijdt, die met uit-
zondering der grensrivieren de voornaamste Yan het district is, en
vervolgens zuidwaarts voert naar de monding van dien merkwaar-
digen stroom. Deze monding, die op een smallen zeearm gelijkt,
is 200 voet breed, diep en met half ziltig water gevuld. De
rivier snijdt midden door de kalkmergelbank, die zieh tnsschen
de Tji Pamaboean, welker mond vijf palen ten oosten van den
hoek van Genting ») ligt, en de Tji Waroe, die ongeveer half
zoo veel van den mond der Tji Kaso verwijderd is, over de
geheele zuidknst tot diep landwaarts in uitstrekt. Yan de Tji
Koeda Mara, een weinig ten oosten van de Tji Karang, af, is
echter de kalkbank in de nabijheid der zee vervangen door een
vlakke, droog geworden bocht, die in een zieh längs de kust
nitstrekkend rif overgaat. Yoor ’t overige vormt die bank aan
de zeezijde steile wanden met vele kleine in- en uitspringende
boehten. Met brnisend geweld klotsen de golven tegen dezen muur,
waarin ze op vele punten gewelven en holen hebben uitgespoeld,
in welke de Salanganen hare eetbare nestjes ophangen. Dicht bij
de monding der Tji Karang rijzen, op eenigen afstand van de
kust, drie torenvormige, geheel geisoleerde rotsen uit de baren,
terwijl daartegenover, in den kustmuur zelven, de grotten Goea
Pandan en Goea Tji Karang de aandacht trekken. Yerder oost-
waarts, aan de andere zij de der vlakke bocht, is vooral de Goea
Oeroek merkwaardig, welke grot door een overwelfd kanaal in
verband staat met een trechtervormig gat van 50 ä 60 voet
diepte, waarin de zee haar water uitstort, dat er als in een ketel
’) De Tji Kaso is uit geologisoh oogpunt zeer merkwaardig. Zie Junghuhn,
Java, III. 33, 70. Zie D. I , bl. 47.