
van Europeanen zieh heviDden, ofseboon ook eenige aan de
aloen-aloen zelve gebouwd zijn., Aan de andere zijde van de
kerk was, tijdens hare inwijding, een nieuwe dalam of woning
voor den Regent in aanbouw, die sedert voltooid i s , even als de
nieuwe en fraaie moskee, die te geljjker tijd aan de westzijde
van de aloen-aloen is verrezen. In deze buurt vindt men ook bet
residentie-kantoor; de societeit der Europeesehe bewoners ligt vlak
aan het strahd, zoodat zij aan de achterzijde door de zee bespoeld
wordt.
Het is wel niet als een blijvende ramp voor Tjeribon aan te
merken, dat den 319ten October 1835 het kruidmagazijn in het
fort de Beschermer, dat almede in de nabijheid van de aloen-aloen
stond, hetzij door een ongeluk of door boosaardig opzet (want dit is
niet uitgemaakt), in de lucht sprong, met dat gevolg dat de pak-
huizen, de gevangenis en het oostelijke bastion schier geheel werden
vermeid ’). Het gevolg was dat het fort, waarvan men den vorm
nog aan den platten grond bij Yalentijn onderkennen kan, werd
gesiecht, en b in n en de enceinte der gemetselde grachten, welke nog
zijne plaats aanwijzen, drie ruime koffiepakhuizen, die ieder ruim
12000 pikols koffie bevatten kunnen, en een nieuwe gevangenis
gebouwd werden. Westelijk van het voormalige fort staan zoutpak-
huizen van grooten omvang!).
Ook het inlandsche gedeelte van Tjeribon is eenigszins op Euro-
peesche wijze aangelegd en bestaat uit nauwe en onregelmatige
straten en Stegen, deels ook van grachten doorsneden; maar de
huizen zijn allen op inlandsche wijze van bamboe gebouwd. In-
tusschen is ook in dit deel der stad meer ruimte gemaakt, waardoor
een betere luchtverversching is bevorderd. De jwaroengs zijn er
zeer menigvuldig; de aan het strand gelegen wijken zijn grootendeels
door visschers bewoond.
In de algemeene verfraaiing van Tjeribon hebben ook de Chi-
neesche en Arabische kampen gedeeld. Vooral de eerste is een
') Roorda v. Eys. Ld. en Yk. III. 2. 348; Kussendrager, Java. 129; Teenstra,
Lb. en Yk. Ned. Overz. Bez. 148. Het fort is dus niet in 1832 gesloopt, zoo-
als de een den ander telkens heeft nageschreven.
-) Kussendrager, Java. 129; v. Hoevell, Reis, I. 75.
bezoek overwaardig. Zij is groot en sterk bevolkt, propvol winkels,
en bevat misschien den schoonsten klinting of Chineeschen tempel
van Java. Ook deze is ongeveer eene halve eeuw geleden nieuw
opgericht, en er zijn daarvoor een bouwmeester en schilder opzet-
telijk uit China ontboden. Het gebouw is bepleisterd en overvloedig
met bonte figuren bemaald; in een afzonderlijk vak zijn de namen
der stichters bevat *)., Hevens de Chineezen hebben ook de Arabieren
in het Tjeribonsche njk vroeger een groote rol gespeeld.
Men kan zieh te Tjeribon zoowel van den handelsgeest als van
de morsigheid van dat volk overtuigen, de talrijkheid hunner met
g°ud en edelgesteenten, zijden en sitsen stoffen pnjkende toko’s
bewonderen, het treurig levenslot hunner altijd in donkere, vunzige
vertrekken opgesloten vrouwen en dochters beklagen, en medelijden
hebben met het veelvuldig lijden hunner oogen, dat zij echter wel
veelal aan hun eigen onzindelijkheid zullen te wijten hebben.
Tot de merkwaardigste bewoners van Tjeribon behooren de
afstammelingen der oude Sultans. Wij hebben in de geschiedenis
gezien, hoe het Tjeribonsche vorstenhuis trapsgewijze zijne macht
en zelfstandigheid verloor en eindelijk geheel gemediatiseerd werd.
'Wij hebben ook gezien dat de laatste vorst die nog een schaduw
van gezag had geoefend, twee-en-dertig jaren nadat zijne vorstelijke
waardigheid tot een ledigen titel en een pensioen beperkt was,
in 1851 ten grave daalde 3). Maar gelijk sedert lang twee Sultans
de macht gedeeld hadden, bleven ook nu twee van macht beroofde
Sultans het pensioen en den titel deelen, en beide bleven in Tjeribon
de oude vorstelijke verblijven, de kratons hunner voorgangers
bewonen. Er zijn nog tot heden een Sultan Sepoeh en een Sultan
Anom. De Sultan Sepoeh die in 1845 stierf, werd opgevolgd door
een Sultan Sepoeh die in 1853 overleed en door zijn oudsten zoon
vervangen werd, en deze laatste stierf den 3 1 sten Mei 1875, nadat
hij vrij wat aan de Regeering te doen had gegeven. Hij voedde
een wrok tegen het Europeesch gezag, verliet zelden zijn kraton
en kwam de verplichtingen niet na die hij had op zieh genomen.
>) Roorda v. Eys. Ld. en Yk., III. 2. 448; v. Hoevell, Reis, I. 75 • Buddinsrh
R. O. I . , I. 137. ’
») Dl. I I , bl. 371, 396, 414, 425, 452, 516, 556, 581.