
Koelon (West Oedjoeng-Broeng), maar in allen gevalle met
uitzondering vän de thans in laatstgemeld district gelegen hoofdplaats
Bandong met haren onmiddellijken omtrek, werden gedu-
rende het Engelsche Bestuur verkocht en vormden toen, onder den
naam Oedjoeng-Broeng, een landgoed van verbazende uitgestrekt-
heid, waarvan in 1815 ongeveer twee vijfden gecultiveerd waren
*), maar dat in 1821 door de Regeering werd teruggekocht 2)>
waarna het weder op den tegenwoordigen voet bij de Bandong-
sche districten werd ingelijfd 3);
Yan Oedjoeng-Broeng zet zieh de postweg voort längs den
voet der bergen die het plateau van Bandong aan de noordzijde
begrenzen. Men heeft nog twee palen af te leggen tot Sindang
Laja en van daar zes palen tot aan de hoofdplaats. Bevreemdend
is het dat de weg, die van Tji Noenoek tot Bandong over het
vlakke terrein van het plateau met aanmerkelijke bekorting in
rechte lijn kon zijn aangelegd, zonder eenige noodzakelijkheid
zieh in tallooze bochten längs den voet van het gebergte slin-
gert. De overlevering verklaart dit feit uit de gramschap van
den gevreesden Daendels omdat de Ingenieur, die met den aan-
leg van den weg tusschen Tji Andjoer en Bandong was belast,
dien eerst over steile hellingen had getraceerd. De Maarschalk zou,
op zijne eigenaardige wijze, gedreigd hebben „den vent te laten
doodschieten, “ indien hij den weg niet al slingerend längs
de hellingen liet aanleggen. De regent van Bandong, wien het
maken van den weg van Bandong naar Soemedang tot aan de
grenzen van zijn regentschap was opgedragen, zou nu ook voor
dit gedeelte het voorschrift van den Maarschalk letterlijk hebben
opgevolgd, om zieh tegen de gevolgen van zijn toorn te
vrij waren 4).
Maar in plaats van den postweg van Oedjoeng-Broeng naar
Bandong te volgen, willen wij de laatstgenoemde plaats bereiken
*) Zie over den toenmaligen staat van datland Raorda van Eysinga, Reizen
en Lotg. I. 207 vv.
2) Zie Dl. II. 629. Bij v. d. Aa, R. O. I. III. 191, wordt het 30 jaren
later (1851) nog als een uitgebreid particulier landgoed beschreven.
3) de Wilde, Preang. Regentsch. 33.
4) Van Hoëvell, Reis. I. 51.
längs een omweg die meer afwisseling aanbiedt en ons gele-
heid geeft met verschillende merkwaardigheden kennis te maken.
Het grensgebergte tusschen de Pamanoekan- en Tji Asem-lan-
den in Krawang en de Preanger, door den Boekiet Toenggoel,
Tankoeban Prahoe en Boerangrang gevormd, leerden wij vroeger
kennen ), maar ook de zuidelijke hellingen en uitloopers dier
bergen, die zieh tot aan het Bandong- plateau uitstrekken, zijn
een bezoek overwaardig. Wij stijgen dus te Oedjong-Broeng
te paard om aan eenige der belangrijkste punten een kort bezoek
te brengen.
Oedjoeng-Broeng ligt bijna recht ten zuiden van den Boekiet
Toenggoel; een weinig ten oosten van de lijn die het dorp
met den top van den berg verbindt, liggen, op de grenzen van
Soemedang en Bandong, de bergen Menglajang en Poelasari,
welke laatste, zieh westwaarts in den Goenoeng Rasoer voorzet-
tende, van het Krawangsche grensgebergte gescheiden is door de
romantische kloof die tot bed verstrekt aan de Tji Kapoendoeng.
Yan de ribben die zieh van den Menglajang en den Kasoer
naar de vlakte van Bandong uitstrekken, zijn de voornaamste de
Pasir Tji Pangsaloe en de Pasir Pamojanan, die van elkander
gescheiden zijn door de kloof waardoor het riviertje Tji Pangsaloe
stroomt, dat later de sawahs van Oedjoeng-Broeng besproeit en
zieh nog wat verder zuidwaarts in de Tji Taroem stört. Deze berg-
streek was veertig jaren geleden gebeel bedekt met ondoordring-
baar bosch en door tal van tjjgers bewoond, en dankt veiligheid
vruchtbaarheid en bruikbare wegen vooral aan de uitbreiding der
koifiecultuur; maar nog vindt men er de overblijfselen der vroe-
gere wouden in eene heerlijke vegetatie van Epicharis-soorten en
Emblicas, van Acacia’s en Scitamineeen, en bij de romantische
tooneelen die de ravijnen en bergstroomen aanbieden, geniet
men er de heerlijke vergezichten die het goddelijk schoone plateau
van Bandong en de krans van trotsche berggevaarten daar-
omheen opleveren. Ook aan heilige plaatsen die vroeger het too-
neel waren van den eeredienst der Soendaneezen, is in deze