
reeds bekenden weg tusscheu die plaats en Pänärägä een dwarsweg
af, die de rivier van Madioen even bezuiden hare samenvloeiing
met de Kali Gandong snjjdt en door het Magetansche district
Gorang Gareng voert, dat juist den hoek beslaat door de beide
rivieren gevormd. Bij den negenden paal van Madioen af ligt de
desa Simbatan, waar een vermoedelijk uit den Hindoetijd stammend
bad gevonden wordt. Het is van kubieke steenen opgemetseld
en het water stroomt er in door de borsten van een Doerga-
beeld ‘). Bij den post Gorang Gareng wordt die weg recht-
hoekig gesneden door een anderen, die de J paal verder zuidwaarts
gelegen hoofdplaats van het district Gorang Gareng, Redjäsari
geheeten, recht streeks met den weg van Madioen naar Ngawi,
even voorbjj Maospati, verbindt. Bij deze districtshoofdplaats ligt
de fabriek eener bekende suiker-onderneming, die nu eens Redjä-
sari dan weder Gorang Gareng genoemd wordt en nevens die
van Poerwadadi de eenige is in de residentie. Zuidwestwaarts
van Redjäsari ligt bij Giripoernä een läge heuvelreeks, op welker
hoogste punt het graf van Sen to t, bekend bij den naamvan Ali
Bassa, den held van den krijg met Dipä Negärä, wordt aan-
gewezen s).
Zeven palen voorbij den post Gorang Gareng ligt Magetan,
de hoofdplaats van het gelijknamige regentschap. Zij behoorttot
de aangenaamste plaatsen van Java; aan hare ligging op de
oostelijke helling van den Lawoe, op een hoogte van 446 meters,
dankt zij een frisch en gezond klimaat, ver te verkiezen boven
dat der heete vlakte die wij verlaten hebben. De Regent heeft
een fraaien, in menig opzicht op Europeesche wijs ingerichten
dalem, en de geheele plaats is bij zonder net en goed onderhouden.
Een breede grintweg deelt haar in twee gelijke helften, hoog
en lommerrijk geboomte beschaduwt haar en talrijke kanaaltjes
van frisch bergwater besproeien er de tuintjes der inlandsche
woningen.
Yan Magetan zetten wij, steeds stijgende, den weg in west-
') Junghuhn in T. v. W. I. VI. 3. 375; Hoepermans in 'T . v. I. T. Ld. en
Vk. XXI. 160. De eerste noemt het dorp Simpattan, maar op de topographische
kaart is de naam Simbatan geschreven, s) D’Almeida, Life in Java, II. 4,
waartsche richting voort, eerst naar Plaoesan , de hoofdplaats van
het district Balé pandjang (7 palen), vervolgens naar Sarangan
aan het bekoorlijke bergmeer TelägäPasir, welks heldere Spiegel
liefelijk door zachtglooiende, met gras bedekte hoogten omkransd is
(2| paal), en eindelijk naar Tjemarä Sewoe (2 i paal), dat nog
slechts -< paal van de grens van Soerakarta verwijderd is ‘). Ten
noorden van dezen weg zijn de vruchtbare hellingen van den
Lawoe met uitgestrekte koffietuinen bedekt.
Om van Magetan naar Madspati te komen, is de kortste weg
de rechtstreeksche verbinding van Magetan met den postweg van
Madioen naar Ngawi, die in noordoostelijke richting gaat over
Brantjang, het hoofddorp van het district Boeloe. De afstand van
Magetan tot den postweg bedraagt alsdan 84 paal, terwijl men
nog een paal in de richting van Madioen heeft terug te gaan om
Maospati te bereiken. Het is eene groote desa, waar vele Chinee-
zen wonen, en de hoofdplaats van een district, dat vlak, vrucht-
baar, rijk aan desa’s en aan rijstvelden is; doch daar er niets
bijzonders valt op te merken, kunnen wij zonder schade van
het punt waar wij op den postweg komen, dadehjk de richting
noordwaarts naar Ngawi volgen. Wij bereiken dan na 2 palen te
hebben afgelegd de fabriek der suiker-onderneming Poerwadadi
en 4 paal verder, aan de rechterhand, een dwarsweg die over
Poerwadadi en Keniten, hoofddorpen van gelijknamige districten,
den weg van Madioen naar Ngawi met dien van Madioen naar
Kediri verbindt. Yan het begin van bedoelden dwarsweg tot
Ngawi is de afstand nog 11| paal. Het land dat wij doortrekken
is geheel vlak, grootendeels voor rijstcultuur gebezigd, maar
schaars bevolkt, zoodat het aantal desa’s gering is.
Een. andere weg van Magetan naar Ngawi gaat van eerstgenoemde
plaats 1 4 p a l e n in noordoostelijke richting naar Djägäragä,
vroeger hoofdplaats van een regentschap, thans nog van een
district van dien naam. Dit district en het ten westen daaraan
grenzende Sinéh, waarvan de hoofddesa Sempoe heet, strekken
zieh uit over de noordwestelijke hellingen van den Lawoe. In
het district Sinéh moeten overblijfselen uit den Hindoetijd voor