
zijde begrensd is door de baai van Koenir, waarop die van
Bawoer en eindelijk de Panggoel-baai volgt, welke laatste weder
van meer gewicht is en door ons bezocht zal worden, nadatWij
de reis van Ngadiradja naar Panggoel over land zullen hebben
voortgezet. Wij hebben daartoe slechts 16 palen af te leggen,
den weg volgende die eerst längs de kampongs en sawahs van
Ngadiradja zuidwaarts, en dan door het gebergte, op kleinen af-
stand van het strand, oostwaarts voert, en waaraan gehne andere
plaats van eenige beteekenis ligt dan de desa Tembawoer,
vanwaar men, na nog ruim vijf palen den rand der vlakte be-
reikt waarin Panggoel gelegen is.
Deze is de derde der vroeger vermelde alluviale vlakten die in
Patjitan de bergen afwisselen. Zij is nauw tusschen het gebergte
ingesioten, en is eigenlijk niet veel meer dan de vallei der uit het
noorden körnende Kali Gedangan benevens de dwarsvallei der Kali
Asem, die, in zuidwestwaartsche richting stroomende, zieh een
weinig ten zuiden van den mond van eerstgenoemde rivier ont-
last. Het gebergte in den hoek tusschen beide valleien draagt
den naam van Roengko. Aan de vlakte paalt ook hier een baai,
die het water van beide rivieren opneemt, naar de zuidwestzijde
geheel openligt, aan den ingang vier en dieper landwaarts twee
kilometers breed is, en door een rij eilandjes, Poelau Gädä, buiten den
mond der Gedangan-rivier gelegen, in tweeen gedeeld wordt. De oos-
telijke helft wordt somtijds Asem-baai genoemd, en aan-dit gedeelte
ligt, zoo dicht mogelijk bij het strand, een zoutverkooppakhuis, dat
door een weg van 1| paal met het meer landwaarts in aan de rivier
gelegen Panggoel Verbünden is. Yroeger bevond zieh in de
Asem-baai een laad- en loshoofd en kwarnen de schepen daar ten
anker, maar de ondiepte en onveiligheid der baai hebben later tot
eene verplaatsing van het hoofd geleid. Even ten zuiden van het
pakhüis valt de Asem-rivier in de b a a i, en op hären linke r-
oever verrijst de berg Sangoeng, die door een kleine bin-
nenbaai, waaraan de doekoeb Djäketrä is gelegen, gesebeiden
wordt van den 860 meters hoogen berg Gentoeng ten zuiden.
De baai van Djaketra is een bijna zuiver vierkant, waarvan alle
zijden 450 meters lang zijn, en hare strekking landwaarts is van
west haar oost. Zij geljjkt op een kunstmatig bassin, tusschen
twee everiwijdige steile rbtswanden ingesioten. Ten oosten is zij
begrensd door de kleine Vallei, ofliever het ravijn, van Djaketra,
maar haar de westzjjde is zij geheel en al ongedekt, daar zij
verder zuidwaarts ligt dän de kustlijn reikt die de westzijde der
Panggoel-baai begrenst. Maar gedurende het grootste deel van
het jaar is zij völkömen veilig, en laat niets te wenschen over
dan genoCgzame riiiöite. Ten gevolge der sterke valwinden die
van het gebergte konien en de tusschen steile rotsen besloten baai
soms hevig teistereh, is er bij hooge Zeeen of springtij slechts
plaats voor een paar schepen. Overigens zijn de ankergrond, de
diepte, het gemak om uit en in te komen, te laden en te lossen,
zöo goed als men maar WenSchen kan. Daarom zijn dan ook te
Djäketrä koffiepakhuizen opgericht en is een laadhoofd in de baai
aängebracht, terwfjl de Weg Van Panggoel naar het zoutpakhuis
om den berg Sangoeng heen tot Djaketra verlengd is. De rotsen
Poelau Karang Malang, d ie , door ondiepten met het strand ver-
bonden, het Genloeng-gebergte nog een eind in zee voortschake-
kelen, vergrooten nog eenigszins het oppervlak dat hier tegen zuid-
westenwinden beschermd is ‘). Over de voortreffelijke marmer-
söorten die aan de Panggoel-baai, en wel bepaald op den landhoek
die ten üoorden der Djaketra-baai in de Asem-baai vooruitdringt,
gevonden worden, en over de uitmuntende gelegenheid die de
Djaketra-baai Voor den afvoer van het märmer zou bieden, als
eenmaal aan de ontginning der groeven de hand Werd geslagen,
is re ed i elders in dit Werk gespröken 3). Opmerking verdient
het nog, dat in de kalkbergen van Panggoel dicht bij deopper-
vläkte Vele petrefacten, Vooral mollusken-schelpen eh echinodermen,
gevonden zgn *).
Ik behöef er hiet nader öp te Wijzen, dat ook de vlakte van
Pahggoel iii de höofdtrekken het evenbeeld van die van Patjitan
is. Het ddrp zelf levert niets bijzohders op en heeft slechts de
geWone attributen eener districtshoofdplaats. Het district is het
oostelijkste der Vier (Pringkoekoe, Patjitan, Lorög, Panggoel)
*)' Vati fMjk in ia a rtk . v. h. Mijtiwezeii \ 18?2, I. 200.
2) Deel I, bl. 226 v. 3j ife T, V. K. f. III. 18.